Rijnstate ziekenhuis hoeft identiteit zaaddonor niet bekend te maken
Het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem hoeft de identiteit van een anonieme zaaddonor niet bekend te maken. Dat oordeelt de rechter in een zaak die was aangespannen door Maria (22), een van de 57 donorkinderen van anonieme donor K34. Zij wil weten wie haar biologische vader is.
Het ziekenhuis weigert de identiteit van de man bekend te maken. De zaaddonor had aanvankelijk toen hij zaad doneerde aangegeven dat zijn donorkinderen zijn identiteit mochten weten als zij dat wilden, maar later bedacht hij zich.
Dat hij nu anoniem kan blijven komt door de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (WDKB) uit 2004. Die verbiedt anoniem doneren, omdat elk kind het recht heeft om te weten waar het van afstamt. Maar bij de invoering van die wet gaf het Rijnstate ziekenhuis al bestaande bekende donoren de mogelijkheid om aan te geven dat zij toch onbekend willen blijven. Daar heeft deze donor gebruik van gemaakt.
Maria groeide op met het idee dat ze na haar zestiende verjaardag de gegevens van haar biologische vader kon krijgen:
De rechter vindt dat de politiek bij de invoering van de wet niet genoeg rekening heeft gehouden met de gevolgen voor donorkinderen, en dat Maria "in beginsel" recht heeft om te weten wie haar vader is.
Tegelijkertijd was zaaddonor K34 - omdat zijn identiteit niet bekend is - geen onderdeel van deze rechtszaak en is zijn kant van het verhaal niet gehoord. Omdat er veel kinderen met zijn zaad zijn verwerkt, kan de bekendmaking van zijn identiteit grote gevolgen voor hem hebben.
De Arnhemse rechtbank concludeert daarom dat er geen weloverwogen keuze kan worden gemaakt tussen de belangen van Maria en de belangen van de zaaddonor. Volgens de rechter is "de grens bereikt van wat de rechter kan beslissen" en is de politiek aan zet.
Maria en haar moeder eisten ook schadevergoeding omdat ze vinden dat het ziekenhuis onzorgvuldig is geweest. De rechtbank wijst ook die eis af.
Bekende donor
Juist het feit dat zaaddonor K34 zichzelf desgewenst bekend wilde maken was in 1997 doorslaggevend bij haar keuze voor deze donor bij Rijnstate, vertelde Hedda, de moeder van Maria, vanochtend in het NOS Radio 1 Journaal.
"Hij was getrouwd, had drie kinderen en een eigen bedrijf. Het klonk allemaal heel stabiel en volgens de gynaecoloog was het ook nog eens een heel aardige vent. En hij wil zich bekendmaken. Ik dacht: dan is dat degene die ik hebben moet. Dat was echt een ethische grens voor mij".
Toch anoniem
Kinderen van een bekende donor kunnen vanaf hun zestiende de identiteit van hun vader opvragen. Ze mogen weten hoe iemand heet en waar iemand woont. Maar toen Maria vier jaar geleden het ziekenhuis benaderde om de gegevens van haar biologische vader op te vragen werd ze teleurgesteld. De zaaddonor had zich bedacht en was ingegaan op het aanbod van het ziekenhuis om toch anoniem te blijven.
Uiteindelijk lukte het haar om te regelen dat een hulpverlener met beroepsgeheim contact met de zaaddonor opnam, vertelt haar moeder Hedda: "Toen bleek dat hij zei 'Ik ben inmiddels hertrouwd, en mijn nieuwe vrouw is nogal behoudend en heeft er vreselijk veel moeite mee'."
Reactie Rijnstate
In een schriftelijke reactie laat Rijnstate weten dat het zich kan vinden in deze uitspraak, maar dat het zich de teleurstelling van moeder en dochter goed kan voorstellen. Het ziekenhuis zit naar eigen zeggen klem tussen het belang van de donor om anoniem te blijven, en het belang van de dochter om te weten wie haar biologische vader is.