Van der Poel gaat strijd aan met Roest én zichzelf: 'Ben ik mijn beste versie?'
Joost Smedema
Redacteur NOS Sport
Joost Smedema
Redacteur NOS Sport
"De ware uitdaging van een tien kilometer", zegt Nils van der Poel, "is dat je moet geloven in jezelf. Dertien à veertien ronden van het einde, in het midden van de woestijn, is het jij en je gedachten."
Ruim veertig tien kilometers reed de Zweed dit seizoen al op wedstrijdtempo en dus had hij alle tijd om na te denken. Het zijn gedachtes die hij graag deelt, in een tempo net zo indrukwekkend als zijn eindtijden op de lange afstanden. "Het is altijd meer en meer", omschrijft zijn coach Joel Eriksson Van der Poels werkwijze. "Stoppen kent hij niet".
'Ben ik de beste versie van mezelf?'
Van der Poel: "Als je toewerkt naar een doel in topsport en je vergelijkt je alleen met anderen, mislukt het bijna altijd. Waarom zou je eraan beginnen als er maar eentje wint en de rest heeft gefaald? De belangrijkste competitie die je aangaat, is de competitie met jezelf. Ben ik vandaag echt mijn beste versie?"
Die vraag hoopt Van der Poel de komende dagen bij de WK afstanden twee maal met 'ja' te beantwoorden. Als dat lukt, is hij een serieuze uitdager van Patrick Roest op de lange afstanden. Zondag op de tien kilometer en vandaag op de vijf kilometer.
In maart 2018 won de Zweed met een Nederlandse opa de tien kilometer op de WK allround in Amsterdam, daarna liet hij de schaatssport tijdelijk voor wat het was. Van der Poel ging tijdelijk het leger in.
'Je wordt blind voor je zwaktes'
"Het geeft je een ander perspectief als je langere tijd uit de sport weg bent. Als atleet moet je elke dag geloven in wat je aan het doen bent, maar daardoor word je blind voor je zwaktes. Het is moeilijk te twijfelen aan wat je doet als je er zo hard in gelooft."
"Als je een jaar de tijd hebt om te reflecteren op de zwaktes en fouten die je maakte, wordt het makkelijker om je carrière te benaderen zoals een wetenschapper naar een hypothese kijkt."
Trek die vergelijking door en Van der Poel ziet de vijf en tien kilometer als een experiment dat hij uitvoert op basis van een vooraf bedacht plan. Het verklaart waarom hij niet eens verrast was toen hij in december een baanrecord reed op de tien kilometer in Inzell. En ook niet toen hij een maand later bij de EK allround de derde tijd ooit noteerde in Thialf op de tien kilometer.
"Hoe vaker je een tien kilometer rijdt, hoe meer je leert hoe het zou moeten voelen", is zijn gedachte. "Bijvoorbeeld met nog dertien rondjes te gaan, voelt het dan beter dan anders? Of slechter? Dan pas je je daarop aan."
Schaatsers hebben altijd te maken met invloeden van buitenaf. Maar welke zijn dat eigenlijk? En hoe groot is die invloed? Dat leggen we je in onderstaande sportexplainer uit.
Van der Poel keerde terug op het ijs met het oog op de Olympische Spelen over een jaar in Peking. Daar hoopt hij de eerste Zweedse olympische schaatskampioen te worden sinds Tommy Gustafson, in 1984 winnaar van het goud op de vijf kilometer en vier jaar later in Calgary de beste op de 5.000 en 10.000 meter.
Bekijk hier hoe Gustafson in de jaren tachtig naar zijn olympische titels snelde:
Van der Poel siert de kranten in Zweden, dat weer geïnteresseerd is geraakt in de schaatssport door zijn succes. "Je moest goed zoeken naar berichtjes over die winst in Amsterdam in 2018", zegt Gustafson. "Er is lang niet over schaatsen geschreven, maar de media zijn weer geïnteresseerd."
Met verbazing nam Gustafson, commentator voor de Zweedse televisie, kennis van de tijden van Van der Poel. "Ik belde hem na zijn baanrecord in Inzell. Ik was onder de indruk, maar voor hem was het een gewone werkdag. Hij had het wel verwacht."
Bij elke training denkt hij: maakt mij dit een betere schaatser. Alleen die dingen doet hij."
"Van der Poel denkt: waarom zou ik in een training niet zo snel schaatsen als nodig is een wedstrijd?", verklaart Gustafson de trainingsarbeid van de 24-jarige Zweed.
"En waarom kan ik daarna niet nog twee uur hardlopen? Misschien dat je het met die filosofie niet vier jaar volhoudt, maar daarom ging hij er twee jaar tussenuit."
Coach Eriksson: "Nils traint in veel verschillende sporten en leert daarvan. Hier heb je dit voor nodig, daar wordt dat gedaan. Bij elke training vraagt hij zich af: maakt mij dit een betere schaatser? Alleen die dingen doet hij."
Anderhalve week geleden moest Van der Poel zich nog wel zien te plaatsen voor de tien kilometer op de WK. Bij de eerste wereldbeker werd hij verrast door de 6.09 van de Noor Halligeir Engebraten op de vijf kilometer, die hem daarmee de weg naar de WK zou kunnen versperren op de langste afstand.
Gustafson: "Hij dacht van tevoren dat hij 6.13 zou rijden en dat lukte ook. Maar zijn hoofd was niet ingesteld op 6.09."
'De vijf is niet meer dan een halve tien'
Een week later sloeg Van der Poel terug door achter Patrick Roest als tweede te eindigen in 6.08,39. Het was voor hem niet meer dan een verplicht tussendoortje, want zoals Van der Poel omschreef: "Voor mij is de vijf kilometer niet meer dan een halve tien kilometer".
Is Van der Poel in staat volgend jaar olympisch kampioen te worden? "Waarom niet?", zegt Gustafson. "Maar laten we eerst dit WK maar afwachten." Voor coach Eriksson hoort ook een wereldrecord op niet al te lange termijn tot de mogelijkheden. "Ik ben niet meer verbaasd door wat hij laat zien."