Kardinaal Simonis: aartsbisschop die de kerk in roerige tijden bestuurde
Adrianus Johannes Simonis was sinds 1983 aartsbisschop van Utrecht. In 1985 werd hij door paus Johannes Paulus II tot kardinaal benoemd. Simonis overleed vandaag op 88-jarige leeftijd.
Aanvankelijk stond hij bekend als een rechtzinnige en conservatieve kerkleider. Later stond hij wat meer open voor modernisering van het rooms-katholieke geloof en ging hij in debat over zaken als euthanasie en abortus.
In de nadagen van zijn kardinaalschap kwam hij in opspraak toen hij beweerde dat de kerkleiding nooit op de hoogte zou zijn geweest van seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk.
Kanunnik
De in 1931 geboren Simonis begon zijn kerkelijke loopbaan in 1951, toen hij aan de seminaries van Hageveld en Warmond de priesteropleiding ging volgen. Zes jaar later werd hij tot priester gewijd. Vervolgens werd hij benoemd tot kapelaan, eerst van de parochie St. Victor in Waddinxveen, later van de H.H. Martelaren-parochie in Rotterdam.
In 1969 werd Simonis geïnstalleerd als kanunnik, een priester in het kapittel (bestuur) van een kathedraal. Na de dood van bisschop Janssen in 1970 werd hij benoemd tot bisschop van Rotterdam. Die benoeming van de rechtzinnige Simonis was omstreden en werd gezien als een rechtstreekse ingreep van het Vaticaan in de liberale kerkprovincie Nederland.
Bekijk hier een overzicht van zijn leven:
Volgens de normale procedure werd een bisschop benoemd op voordracht van het bisschoppelijk college. De naam van Simonis kwam niet voor op het lijstje kandidaten dat het college bij de paus had ingeleverd. Het Vaticaan doorbrak met de benoeming van Simonis de slagvaardige eensgezindheid van het bisschoppelijke college, dat onder leiding van kardinaal Alfrink allerlei radicale veranderingen had toegelaten die Rome niet aanstonden.
Vrijmetselarij
Twaalf jaar later, in 1983, werd Simonis aartsbisschop van Utrecht. In die functie stond hij aan het hoofd van de Nederlandse kerkprovincies en was hij voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie.
Vooral 1985 was voor Simonis een belangrijk jaar: hij werd tot kardinaal benoemd en kort daarna volgde het roerige bezoek van de paus aan Nederland. Het was een tijd waarin Nederland zonder meer een opstandige kerkprovincie was, waar veel kritiek werd geuit op het beleid van Johannes Paulus. Binnen de katholieke kerk in Nederland werd openlijk gesproken over homoseksuelen, anticonceptie, vrouwelijke priesters en afschaffing van het celibaat. Dat ging het Vaticaan veel te ver.
Hoewel Simonis in 1970 nog gold als conservatief, kwam dit in zijn beleid in het aartsbisdom Utrecht niet tot uitdrukking. Hij gaf zijn zegen aan verschillende moderne veranderingen en initiatieven en gaf zeer tegen de zin van de kerk een serie lezingen over vrijmetselarij en godsdienstige genootschappen.
Debat
Later sprak Simonis zich vaak uit over maatschappelijke onderwerpen. Hij ging onder meer in debat met ministers over gevoelige onderwerpen als euthanasie en abortus. Hij verzette zich tegen het idee van de 24-uurseconomie en kwam in aanvaring met toenmalig premier Kok.
Simonis vond dat Kok en zijn paarse kabinet elke vorm van religie de samenleving uitwerkte en dat er niet meer met de kerkleiders gesproken werd.
In 2006 diende hij op 75-jarige leeftijd zijn ontslagbrief in bij het Vaticaan en in april 2007 werd bekend dat zijn verzoek was ingewilligd. Bij zijn afscheid werd hij benoemd tot Ridder Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau en mocht hij op audiëntie komen bij koningin Beatrix.
In 2010, drie jaar na zijn afscheid, kwam Simonis in opspraak toen hij in het televisieprogramma Pauw & Witteman de uitspraak 'Wir haben es nicht gewusst' in de mond nam toen het over seksueel misbruik in de katholieke kerk ging. Deze uitspraak, die na de Tweede Wereldoorlog vaak werd gebruikt door Duitsers in verband met de Holocaust, werd gezien als het toppunt van smakeloosheid en schijnheiligheid.
In weerwil van zijn uitspraak bleek later bovendien dat Simonis het wel had geweten; hij had in 1991 een priester in bescherming genomen die veroordeeld was voor seksueel misbruik van minderjarigen. Simonis regelde een andere baan voor hem, waarna de man opnieuw kinderen misbruikte.
Na het verschijnen van het rapport van de commissie-Deetman, die onderzoek deed naar seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk, bood kardinaal Simonis zijn excuses aan. "Dit had nooit moeten gebeuren", zei hij eind 2011. "Het is toch gebeurd."
Een voormalig woordvoerder van Simonis, Jan-Willem Wits, zegt hierover in het NOS Radio 1 Journaal: "Hij wist natuurlijk dat er misstanden waren in de kerk en dat er misbruik plaatsvond. Maar de omvang zoals die later naar voren is gekomen, dat er zoveel mensen slachtoffer waren van seksueel misbruik, dat heeft hij niet geweten. En dat was de intentie van zijn uitspraak, dat hij het niet wist."