Australische stam strijdt tegen Chinese mijn: 'Vechten tot we niet meer kunnen'
Een Australische Aboriginalstam vecht de komst van een Chinese mijn aan in de deelstaat New South Wales. Dolly Talbott is een afstammeling van de Gomeroi-stam en zal tegen de bouw van de mijn op het land van haar voorouders strijden tot ze erbij neervalt. "Het mag niet zo zijn dat degene met de grootste zak geld z'n zin krijgt", zegt ze. "Wij vechten voor het land van onze voorouders. We vechten tot we niet meer kunnen."
De mijn moet naar schatting 900 miljoen Australische dollar opleveren en ongeveer duizend banen creëren. Maar de komst van de mijn van het Chinese Shenhua op de Liverpool Plains, een paar honderd kilometer ten noorden van Sydney, zal ook tot gevolg hebben dat Aboriginal-erfgoed vernietigd wordt.
De Australische regering erkent de culturele waarde van het platteland. Toch weegt het economische gewin zwaarder dan het verlies van cultureel erfgoed van de Gomeroi-stam, vindt de liberale minister van Milieu Sussan Ley. Daarmee gaf de minister haar zegen voor de bouw van een kolenmijn in een Australische deelstaat die bekend staat als coal country.
Maar Talbott laat niet zo gemakkelijk over zich heenlopen. Ze spande een rechtszaak aan tegen de minister en is in afwachting van het vonnis van de rechter. "Vindt de minister de cultuur van witte Australiërs belangrijker dan die van de oorspronkelijke bewoners?", vraagt Talbott zich af.
Talbott staat met een groepje Gomeroi in de winterzon op de Liverpool Plains in de Australische 'outback'. Een ijzeren hek ontzegt hen toegang tot het land dat tienduizenden jaren lang in handen was van haar voorouders. "Het slaat nergens op dat wij hier niet mogen zijn", zegt ze.
Ze legt uit dat haar voorouders zijn begraven in dit gebied. "Daarnaast verliezen we rotsformaties die een belangrijk punt in onze geschiedenis markeren vanwege de oorlogen die hier hebben plaatsgevonden."
Diepe verbinding
En dan is er nog de band die de stam voelt met de natuur. Dat gevoel is moeilijk te begrijpen voor niet-Aboriginals, vertelt Talbott. "Wij voelen een diepe verbinding met de wind, geuren en de aarde. Die verbinding laat zich misschien het best omschrijven als het gevoel van thuiskomen. Als je na een lange reis weer lekker in je eigen bed ligt. Zo voelen wij ons hier, buiten op de Liverpool Plains. Dit is waar onze wortels liggen, dit is onze geschiedenis."
De werkloosheid in het gebied is sinds het begin van de pandemie tot elf procent gestegen, en die stijging is nog bezig. Er zijn zo'n veertig mijnen in de Australische deelstaat New South Wales en veel burgers beschouwen de mijnindustrie als een belangrijke banenmotor.
Banen zijn belangrijker dan cultureel erfgoed, daar moeten de Aboriginals mee leren leven.
Zo ook de gepensioneerde Gary, hij rookt een sigaretje op de parkeerplaats van Gunnedah. Hij hoeft niet lang na te denken over het belang van een nieuwe mijn. "De mijnbouw zorgt dat mensen kunnen overleven in dit gebied. Banen zijn belangrijker dan cultureel erfgoed, daar moeten de Aboriginals mee leren leven. Zij mogen ook in de mijn werken als ze dat willen."
Vruchtbare grond
De boeren in de regio verzetten zich net als de Aboriginals tegen de komst van een mijn op de vruchtbare grond van de Liverpool Plains. Shenhua probeert boeren in het gebied uit te kopen, maar Susie Lyle weigert haar grond van de hand te doen. "Door de alluviale grond kunnen we hier het hele jaar door gewassen verbouwen. De productie ligt hier 40 procent hoger dan in de rest van Australië."
Maar die productie kan flink dalen als de mijn er komt. De grondwatersystemen van het gebied kunnen voorgoed aangetast worden door het ingraven van de pit, blijkt uit onderzoek van de universiteit van New South Wales. "De Australische natuur verdient meer respect dan het nu krijgt", zegt Lyle.
Shenhua is benaderd voor een reactie, maar wilde niet inhoudelijk reageren op de kwestie. Het bedrijf is momenteel in afwachting van een oordeel van de deelstaatregering over de ingediende plannen.