DNB: banken nu strenger bij verlenen kredieten en hypotheken
De Nederlandse banken zijn door de coronacrisis strenger geworden bij het verstrekken van bedrijfskredieten en woninghypotheken en halen de komende maanden de teugels nog verder aan. Dat blijkt uit een enquête die toezichthouder De Nederlandsche Bank bij zeven grote banken gehouden heeft over hun aanpak van kredietverlening.
De afgelopen 1,5 jaar hadden banken de criteria voor een bedrijfskrediet nog verruimd en was geld lenen makkelijker geworden, maar dat is voorbij. Ook de acceptatiecriteria van woninghypotheken zijn na drie jaar versoepeling weer aangescherpt.
De Europese Centrale Bank en de overheid mogen dan wel goedkoop en veel geld in het financiële systeem pompen om de economie te redden en bedrijven en consumenten te helpen, de banken zijn voorzichtiger geworden naarmate de crisis dieper is en langer duurt. Ze vrezen meer en grotere kredietrisico's en hebben meer twijfels bij de kredietwaardigheid van de leners.
Vergeleken met omliggende landen lijken Nederlandse banken strenger. In Frankrijk, Spanje en Italië zijn de acceptatiecriteria voor bedrijfskredieten versoepeld, in Duitsland hanteert een minderheid van de banken nu strengere criteria.
Grootbedrijf en mkb
Banken melden dat de vraag naar krediet vanuit het midden- en kleinbedrijf ondertussen groter is dan bij grote bedrijven. Begin dit jaar was dat voor zowel het mkb als het grootbedrijf nog even groot. In het tweede kwartaal, in de coronacrisis dus, nam de vraag door grote bedrijven juist af en steeg die van het mkb. Deze trend zet zich in het derde kwartaal door, denken de banken.
Grote bedrijven hebben doorgaans makkelijker toegang tot de kapitaalmarkt dan kleine bedrijven die vaak enkel bij een bank terecht kunnen. Het mkb heeft door de crisis meer geld nodig voor het aanhouden van voorraden en werkkapitaal en voor de herstructurering van schulden.
De vraag naar woninghypotheken is in het tweede kwartaal afgenomen, na drie jaren van groei. Ook de vraag naar consumptief krediet is gedaald als gevolg van minder uitgaven aan consumptiegoederen en het gedaalde consumentenvertrouwen.