SER: subsidies voor biomassa als energiebron zo snel mogelijk afbouwen
Biomassa moet steeds minder worden ingezet voor het opwekken van energie, omdat het in de toekomst vooral nodig is in de chemie en als grondstof voor materialen. Subsidies voor biomassa als bron van elektriciteit of warmte moeten dan ook zo snel mogelijk worden afgebouwd.
Dat staat in een vertrouwelijk conceptadvies van de Sociaal-Economische Raad (SER), dat de NOS heeft ingezien.
Als sneller afscheid wordt genomen van biomassa als energiebron, moeten bedrijven die al hebben geïnvesteerd in biomassa worden gecompenseerd, vindt de SER. Anders zou sprake zijn van een onbetrouwbare overheid.
Daarnaast pleit de Raad ervoor dat voortaan wordt gesproken over biogrondstoffen in plaats van biomassa, omdat dat de lading beter dekt. Er zijn volgens de SER veel toepassingsmogelijkheden buiten energieopwekking die nuttig en nodig zijn.
Het advies van de SER moet een einde maken aan een steeds hoger oplopende discussie over biomassa. De raad ziet dat het debat steeds gepolariseerder raakt, omdat er veel onenigheid is over de vraag wat precies de winst op het gebied van duurzaamheid zou zijn.
Discussie over houtpellets
Voor de subsidie voor biomassa zijn miljarden euro's uitgetrokken. In het vorig jaar gesloten Klimaatakkoord voor Nederland speelt biomassa een belangrijke rol, in meerdere sectoren. Maar de discussie heeft volgens de SER een steeds nauwere betekenis gekregen. Biomassa en toepassingsmogelijkheden zijn teruggebracht tot 'houtpellets' [staafjes samengeperst hout] en 'verbranding', zo valt te lezen in het conceptadvies.
Voor- en tegenstanders bestoken elkaar met argumenten over biodiversiteit, kaalslag van bossen, luchtkwaliteit en wel of geen klimaatwinst. De discussie speelt niet alleen in de politiek. Actiegroepen proberen de komst van biomassacentrales te verhinderen, gemeenten spreken zich erover uit en ook wetenschappers zijn het onderling niet eens. Vorige week nog maakte energiebedrijf Vattenfall bekend niet meer zeker te weten of het de grootste biomassacentrale in Diemen gaat bouwen. Eerst wil het bedrijf dat de politiek meer duidelijkheid geeft over biomassa.
Het kabinet had daartoe vorig jaar al de SER om dit advies gevraagd. Om duidelijkheid te geven over de rol die biogrondstoffen in de toekomst kunnen spelen, is het de bedoeling dat er een zogeheten duurzaamheidskader wordt opgesteld. Het doel daarvan is om aanvullende duurzaamheidseisen te stellen aan biogrondstoffen, aanvullend op al bestaande wettelijke criteria.
De SER wijst er daarbij op dat biomassa over veel meer gaat dan het verbranden van houtpellets. "Biomassa omvat echter alle plantaardig of dierlijk materiaal, of materiaal van plantaardige of dierlijke herkomst. Biomassa kan dus afkomstig zijn uit gewassen, bomen en planten, algen en dierlijke producten."
Of uit frituurvet; in Rotterdam maken ze daar diesel van:
Geadviseerd wordt om de rol van biogrondstoffen te herzien. Toepassingen zoals in de chemische industrie zijn belangrijk, daarom moeten die beter worden benut en gestimuleerd.
Voorbeelden zijn biobeton (op basis van olifantsgras) of biocomposiet. Maar bijvoorbeeld verbranding voor het opwekken van elektriciteit of warmte, of bijmenging in brandstoffen voor lichte voertuigen moeten juist worden teruggebracht.
Hierbij is gekeken of er alternatieven bestaan, zoals bij stroomopwekking. Zonne- en windenergie zijn de afgelopen jaren veel goedkoper geworden en zijn zelfs sneller dan verwacht zonder subsidies rendabel, aldus de SER.
Maar als er in sectoren op korte termijn te weinig alternatieve, duurzamere technologieën beschikbaar zijn, kan biomassa wel een rol spelen. Zoals biobrandstoffen voor zwaar wegtransport en lucht- en zeescheepvaart.
Nog niet definitief
De discussie over biomassa is volgens de SER voor een belangrijk deel terug te voeren op keuzes die in het verleden zijn gemaakt en die "tot eenzijdige toepassing van biomassa hebben geleid".
Negen jaar geleden was iets meer dan 4 procent van alle in Nederland gebruikte energie afkomstig uit hernieuwbare bronnen, stelt de SER vast. Dat moest op basis van Europese afspraken worden vergroot tot 14 procent dit jaar. Daarom werd het gebruik van biomassa gestimuleerd en ontstond een importstroom van houtige brandstoffen.
Maar de inzet van biomassa op grote schaal voor hernieuwbare energie (elektriciteit en warmte) en de subsidies daarvoor passen niet meer in het huidige energiebeleid, aldus de SER. De Raad pleit er ook voor om "zo min mogelijk onderscheid te maken tussen productie- en nevenstromen en de term reststroom te vermijden".
De SER zegt dat het advies nog niet definitief is. Aan het stuk hebben werkgevers, werknemers en milieuorganisaties gewerkt; zij bespreken het concept nu met hun achterban.