Slachtoffers zedendelicten ontevreden: 'Aangifte was logisch, toch twijfelde ik'
Slachtoffers van zedenzaken voelen zich soms gestuurd door zedenrechercheurs om geen aangifte te doen. Ook voelen sommige slachtoffers zich te weinig geïnformeerd. Dat kan frictie veroorzaken tussen beide partijen, staat in een rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid.
De Inspectie deed onderzoek naar de wijze waarop zedenrechercheurs met slachtoffers van zedenzaken omgaan. Er werd gesproken met 42 slachtoffers en vijf rechercheurs per eenheid. In totaal vond het onderzoek plaats bij vijf eenheden.
Zedenrechercheurs werken met de juiste intenties en slachtoffers kijken meestal positief terug op het contact, maar er zijn ook negatieve ervaringen. Slachtoffers voelen zich soms gestuurd om geen aangifte te doen, zedenrechercheurs handelen niet volgens de regels met de bedenktijd na het eerste gesprek en slachtoffers voelen zich na aangifte onvoldoende geïnformeerd.
Een aangifte was de rationele volgende stap, ook al was ik in shock en zat ik in zombiemodus.
Een 28-jarige Rotterdamse, die in 2017 slachtoffer werd van een zedendelict en meewerkte aan het onderzoek, herkent zich in het rapport. Ze kan zich de dag na het zedendelict nog goed herinneren. "Die ochtend werd ik wakker en wist ik meteen: ik moet aangifte doen. Dezelfde middag zat ik om 16.00 uur al bij het politiebureau. Een aangifte was de rationele volgende stap, ook al was ik in shock en zat ik in zombiemodus omdat ik waarschijnlijk was gedrogeerd."
Toch deed ze niet meteen aangifte. "Ik heb daar vier uur lang heel gedetailleerd alles beschreven en kreeg daarna te horen dat het eerste gesprek alleen informatief was. De dames die mij hielpen waren heel lief, maar legden erg de nadruk op hoe erg mijn leven op zijn kop zou komen te staan door een aangifte. Daardoor dacht ik opeens: moet ik dit wel doen?"
Twijfel
Slachtoffers zeggen dat zij gingen twijfelen over een aangifte na het horen van mogelijke negatieve gevolgen. De zedenrechercheurs zeggen dat ze aangifte niet wilden ontraden, maar de slachtoffers juist goed willen voorbereiden zodat ze weten wat hun te wachten staat.
Het slachtoffer krijgt vervolgens tijd om te heroverwegen, maar deze bedenktijd is niet altijd nodig. In die tijd handelen de rechercheurs volgens het rapport niet volgens de instructies. Ze maken niet in samenspraak met de slachtoffers afspraken en bieden onvoldoende handvatten voor slachtoffers met een hulpvraag.
Ook de 28-jarige Rotterdamse kreeg bedenktijd. "Thuis viel ik in slaap op de bank en kreeg toen een hele heftige nachtmerrie. Toen ik wakker werd, heb ik meteen aangifte gedaan."
Het is een gek idee dat je moet betalen om aangifte te doen, of om contact op te nemen.
Als na de bedenktijd wel aangifte wordt gedaan, voelen slachtoffers zich erna onvoldoende geïnformeerd en ervaren ze te weinig persoonlijk contact. Slachtoffers verwachten overigens meer van de rechercheurs dan dat die geacht worden te doen.
Dat herkent het slachtoffer uit Rotterdam. Het lastigste van de gesprekken met de politie was het tekort aan informatie: "De rechercheurs gaven mij het idee dat het te laat was om een fysiek onderzoek te laten doen. Ook zeiden ze dat dat ook heel heftig zou zijn en de kans heel klein dat er iets zou worden gevonden. Later kwam ik erachter dat ik daar drie dagen de tijd voor had gehad."
Ook het contact met de politie was omslachtig, zegt ze. "Je moet een 0900-nummer bellen. Je krijgt geen rechtstreeks telefoonnummer. Het is een gek idee dat je moet betalen om aangifte te doen, of om contact op te nemen."
Binnen zes weken reactie
Volgens het onderzoeksrapport hebben de problemen te maken met de werkdruk bij zedenrechercheurs vanwege een krappe bezetting en onvoldoende opleidingsmogelijkheden voor niet-gecertificeerde rechercheurs.
In het rapport staan meerdere aanbevelingen. Er moet gekeken naar hoe het informatief gesprek plaatsvindt, de bedenktijd en de periode na aangifte. Ook moet de werkdruk omlaag en moet er meer aandacht komen voor opleidingsmogelijkheden.
De Inspectie wil binnen zes weken een reactie van de politie met een plan van aanpak.
Dader de cel in
Met de Rotterdamse gaat het inmiddels goed. Het zedendelict was in april 2017, de zitting vorig jaar oktober. De dader kreeg 18 maanden cel. "Ik heb 2,5 jaar moeten wachten voordat ik het af kon sluiten. Ik had wel verwacht dat het lang zou duren, maar dit nee nooit. Maar iedereen heeft tijdens dit proces gezegd dat ik sterk ben, en ja, ik heb mijn tanden erin gezet. En nu? Nu gaat het echt goed met mij."