Opgroeien met angst voor de politie, 'nog steeds moet ik elke dag uitkijken'
Robert Chesal
redacteur Buitenland
Robert Chesal
redacteur Buitenland
Kevin Powell kreeg zijn introductie met politiegeweld op 15-jarige leeftijd. Een stomp in het gezicht, met blijvend letsel als gevolg. Hij weet hoe het is om in angst te leven. Daarom is hij ook heel uitgesproken over de dood van George Floyd, waar Amerikanen al dagenlang hevig tegen protesteren.
Maar zelfs zwarte Amerikanen die nooit een aanvaring met de politie hebben gehad, kennen de vrees voor agressie door agenten. De NOS sprak met twee mensen uit de zwarte gemeenschap over hun ervaringen.
Powell (54) ziet zichzelf als voorbeeld van de vooruitgang die zwarte mensen in Amerika hebben geboekt. Zijn moeder kwam uit het straatarme zuiden, zijn grootouders waren analfabeet. De familie Powell trok naar Jersey City, een grote stad, in de hoop op een beter leven.
"Ik heb het ver geschopt", zegt Powell. "Ik kon studeren. Ik heb 14 boeken geschreven en mijn artikelen worden zelfs in Washington Post Magazine gepubliceerd. Maar nog steeds moet ik elke dag uitkijken. Want ik kan in dit land vermoord worden omdat ik zwart ben. Gewoon door op de verkeerde plek te zijn, op het verkeerde moment."
"Toen ik 15 was, kreeg ik een keer ruzie met een andere jongen. We zaten in de bus. Dit was begin jaren 80. We waren twee tieners, zonder vuurwapens, zonder messen. Gewoon met elkaar op de vuist." Wat er gebeurde toen de politie kwam, blijft Powell heel precies bij.
"Die agent was een grote vent met rossig haar", vertelt Powell. "Hij liet de andere jongen, een latino, zelf uit de bus lopen. Maar hij pakte mij hardhandig vast en gooide me uit de bus. De andere jongen mocht voorin de politieauto zitten zonder handboeien. Ik werd achterin een auto geduwd. Die agent stompte me met zijn vuist vol in mijn gezicht. Het bloed stroomde eruit. Ik zat helemaal onder. Tot vandaag de dag heb ik ademhalingsproblemen daarvan."
De jonge Powell was doodsbang, herinnert hij zich. "Mijn moeder kwam naar het politiebureau. Mijn beige winterjas zat helemaal onder het bloed. Ik kon heel slecht ademhalen. Zij vroeg een agent waarom ik er zo uitzag. Verzet bij arrestatie, was het antwoord. Wat een onzin. Ik had gevochten, zoals zo veel jongens doen. Onderweg van het bureau naar het ziekenhuis zat ik naast mijn moeder in de bus. Ze zei tegen iedereen die me aankeek, kijk wat ze mijn zoon hebben aangedaan. De politie heeft mijn zoon in elkaar geslagen. Het had mijn dood kunnen worden."
Nu, op middelbare leeftijd, moet Powell er bewust van blijven dat iemand hem ten onrechte als dreiging zou kunnen zien. "Ik loop hard. Ik heb twee New York Marathons gelopen. Maar tijdens de training daarvoor, let ik heel erg op wanneer ik buiten mijn eigen buurt loop. Een keer heb ik een groep witte mannen in een auto een zwarte jogger zien inhalen en intimideren, puur omdat hij door hun buurt liep. Mijn hart bonkte. Waarom moet een man op mijn leeftijd, een marathonloper, nog steeds bang zijn voor dit soort geweld?"
Powell denkt terug aan een gesprek met zijn moeder tijdens zijn eerste semester op de universiteit. Hij kwam voor een weekendje thuis en vertelde haar vol enthousiasme dat hij actief wilde worden in de politiek. Op bescheiden niveau, in de studentenraad. "Toen viel mijn moeder stil. En na een lange pauze, met angst in haar stem, zei ze één ding. Vergeet niet wat ze Doctor King aandeden (de vermoorde burgerrechtenleider Martin Luther King - red). De angst is dus veel breder dan angst voor de politie. Het is angst voor je uitspreken over gerechtigheid. Daar moeten we de hele tijd mee leven."
"Vanaf het moment dat mijn zoon zijn rijbewijs kreeg en zelf ging rondrijden, heb ik geen enkele keer het late tv-journaal gemist", zegt Jacqueline Ford (63). "Ik moest weten of er iets naars gebeurd was in de stad. Ik maakte me altijd zorgen."
Ford, een gepensioneerde manager in de telecombranche in Richmond, Virginia, heeft een kind: Davion, die 15 jaar geleden naar Amsterdam is geëmigreerd. Hun verhaal maakt duidelijk dat zwarte Amerikanen nooit immuun zijn voor de angst voor politiegeweld, ook als ze geld en status hebben. Davion is nooit slachtoffer geworden van agressie door een agent, maar de angst daarvoor heeft toch een stempel gedrukt op zijn opvoeding.
"Onze maatschappij heeft een lange geschiedenis van onrecht tegen de zwarte man", zegt Davions moeder. "Een van de dingen die ik Davion altijd duidelijk heb willen maken is hoe belangrijk onderwijs is. Ik hoopte dat goede scholing en een goede opvoeding enigszins voor de vooroordelen in onze samenleving zouden compenseren."
Zeg 'ja meneer' en maak geen plotselinge bewegingen.
De familie Ford woonde in Richmond, de stad die ooit hoofdstad was van de zuidelijke staten, die in de Amerikaanse Burgeroorlog vergeefs vochten om de slavernij in stand te houden. Een stad die tot vandaag de dag een probleem heeft met verhoudingen tussen de politie en de zwarte gemeenschap.
"Wij wisten als ouders dat we het gesprek met onze zoon moesten aangaan", zegt Ford. "We zeiden tegen hem: als je door de politie staande wordt gehouden, hou je handen waar de agent ze kan zien. Reageer altijd met 'yes sir' en maak geen plotselinge bewegingen."
Davion Ford groeide op in een welvarende wijk. Hij reed in een nieuwe auto. Maar zijn ouders wisten dat dat geen garantie op veiligheid bood.
"Hij ging naar een goede school in een chique wijk", zegt zijn moeder. "Maar daarnaast lag een arme buurt en de politie patrouilleerde daar vaak. Regelmatig zag je op het nieuws dat een zwarte man om bedenkelijke redenen was aangehouden, met veel intimidatie door de politie. De agenten verklaarden altijd dat ze zich bedreigd voelden, maar het leek erop dat de zwarte huidskleur de enige reden was voor de aanhouding. Dus ik benadrukte altijd tegen Davion: als de agent zegt uit de auto stappen, dan moet je niet aarzelen. Doe altijd wat hij zegt."