Bijna 1000 besmettingen op een dag in Singapore, vooral migranten getroffen
Annemarie Kas
correspondent Zuidoost-Azië
Annemarie Kas
correspondent Zuidoost-Azië
Al dagen achter elkaar komen er in Singapore in Zuidoost-Azië honderden coronapatiënten bij. Vandaag was opnieuw een record, met in een klap 942 nieuwe vastgestelde besmettingen. De stadstaat stond in de eerste maanden van de corona-uitbraak bekend als schoolvoorbeeld van hoe je verspreiding binnen de perken houdt, maar de overheid begint de controle te verliezen.
In de afgelopen week is het aantal gevallen in Singapore meer dan verdubbeld. Het aantal officieel vastgestelde besmettingen staat nu op 5992. Het overgrote deel van die nieuwe besmettingen wordt vastgesteld in de wooncomplexen van migrantenarbeiders. Zo wonen 558 van de 623 nieuw besmette personen die gisteren werden gemeld in zulke complexen.
Intensief traceren
Zorgen nemen toe over de vraag of de gezondheidszorg de groei in aantallen patiënten wel aankan. En dat terwijl de stadstaat steeds het favoriete voorbeeld was van critici met twijfels over lockdowns.
Singapore, een hub van goederen en personen in de regio, wachtte lang met maatregelen die de bewegingsvrijheid van burgers inperken. De overheid werkte met intensieve traceermethoden om de gangen van besmette patiënten na te gaan en dat leek vrij lang goed te gaan.
De traceer-app die de overheid gelanceerd had trok internationale aandacht. De app heet TraceTogether en maakt via bluetooth contact met andere gebruikers in de omgeving, waardoor het makkelijker wordt in geval van besmetting mensen te traceren. Meer dan vijftig landen, waaronder ook Nederland, toonden interesse in de app.
Probleem is wel, zien ook Singaporese ministers, dat die app alleen goed werkt bij hoge aantallen gebruikers. Downloaden is in Singapore vrijwillig. Begin april hadden ongeveer een miljoen inwoners de app gedownload, terwijl zo'n driekwart van de zes miljoen Singaporezen de app zou moeten gebruiken om echt effect te hebben.
Slaapzaal vol stapelbedden
De stadstaat besloot om vanaf 7 april het openbare leven grotendeels stil te leggen en scholen en bedrijven te sluiten. Die circuit breaker, zoals ze de lockdown noemen, was waarschijnlijk toch te laat, omdat enkele dagen daarna het aantal besmettingen sterk begon te stijgen.
Afgelopen week zijn ook de meeste wooncomplexen van migrantenarbeiders in een complete lockdown gegaan. De arbeiders, veelal afkomstig uit India, Bangladesh of China, mogen veertien dagen niet naar buiten. Ze leven dicht op elkaar. Vaak hebben ze alleen een bed in een slaapzaal vol stapelbedden en moeten ze hun sanitaire voorzieningen delen met tientallen anderen.
Mensenrechtenorganisatie Amnesty International waarschuwde al begin april dat de arbeiders grote besmettingsrisico's lopen en dat ze geen mogelijkheid hebben om zichzelf te isoleren als ze ziek zouden worden. In totaal telt Singapore ongeveer een miljoen buitenlandse werknemers, van wie er nu zo'n 300.000 in lockdown vastzitten.
Organisaties die opkomen voor de belangen van de migranten waarschuwen al jaren voor de slechte omstandigheden waarin ze wonen. De arbeiders die in de bouw werken of andere lage-loon-sectoren hebben minder rechten dan andere inwoners van Singapore. Nu wordt die tweedeling in de maatschappij nog eens extra duidelijk. De minister die de aanpak van de uitbraak coördineert, zei zelfs dat "het belangrijk was om te realiseren en te erkennen dat er twee verschillende besmettingen" rondgaan in Singapore: eentje in de slaapzalen van migrantenarbeiders en eentje onder de rest van de bevolking, die beter onder controle is.
De huidige lockdown-regels gelden tot en met 4 mei, maar worden waarschijnlijk verlengd.