Minder inbraak of geweld, meer cybercrime in Veiligheidsmonitor
Nederlanders zijn de afgelopen twee jaar vaker het slachtoffer geworden van digitale criminaliteit. Dat blijkt uit de Veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). 'Traditionele' vormen van criminaliteit, zoals bijvoorbeeld diefstal, geweld en vernieling, worden juist minder vaak genoemd.
De Veiligheidsmonitor wordt elke twee jaar door het CBS samengesteld. Het is een grootschalig onderzoek waarin mensen wordt gevraagd met welke vormen van criminaliteit ze in aanraking zijn gekomen. Ook moeten ze vragen beantwoorden over hun gevoel van veiligheid.
Tussen 2012 en 2017 waren er minder gevallen van cybercrime. In die tijd hadden mensen veel last van het zogenoemde skimmen, waarbij criminelen de pincode van mensen probeerden af te lezen bij het pinnen. De maatregelen tegen skimmen waren effectief, waardoor het aantal gevallen van digitale criminaliteit afnam.
Andere manier gevonden
Inmiddels hebben criminelen andere wegen ingeslagen en is het percentage Nederlanders dat slachtoffer is geworden van cybercrime gestegen van 11 procent in 2017 naar 13 procent vorig jaar. Het gaat bijvoorbeeld om verkoopfraude, creditcardfraude en hacken. Ook pesten en stalken via internet wordt gerekend tot cybercriminaliteit.
De traditionele criminaliteit nam tussen 2012 en 2019 met een derde af. Er was er vooral een sterke daling van vandalisme en het aantal vermogensdelicten. Onder vermogensdelicten vallen bijvoorbeeld ook inbraak en diefstal.
Bereid tot aangifte gedaald
De daling komt volgens het CBS overeen met het aantal aangiften dat bij de politie wordt gedaan. De politie ziet sowieso een dalende bereidheid tot het doen van aangifte. In 2012 werd nog in 38 procent van de criminele voorvallen aangifte gedaan. Vorig jaar daalde dat naar 32 procent. Ook de bereidheid om aangiften te doen, is afgenomen.