Tokio is het doel, maar 'de weg' is voor tafeltennisster Eerland belangrijker
Hoe ga je om met de druk op een cruciaal toernooi? Tafeltennisster Britt Eerland, de nummer één van Nederland, begint vandaag aan de enige kans om zich met het team te plaatsen voor de Olympische Spelen in Tokio: het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) voor teams.
"Ik zie dit liever niet als het belangrijkste toernooi van het jaar, maar eigenlijk is dat het wel", zegt Eerland, die sinds november Li Jie is gepasseerd op de wereldranglijst (45ste) en zich nu de beste tafeltennisster van Nederland mag noemen.
"Een week voor het OKT zag ik iedereen op trainingsstage al nerveus worden. Daar probeer ik afstand van te houden, want als ik erin meega, maak ik mezelf helemaal gek", vertelt Eerland in de aanloop naar het toernooi, waaraan geen Nederlandse mannenploeg meedoet.
Bij het vorige OKT sloeg ik de eerste bal tegen het dak en de tweede tegen de grond.
"Een OKT is echt een heel ander soort toernooi. Omdat het maar een keer in de vier jaar is, komt er extra druk bij. En daar kun je niet vaak op oefenen", zegt de 25-jarige tafeltennisster.
"Ik heb vier jaar geleden voor Rio ook meegedaan aan het OKT. Dat ging echt slecht. In mijn eerste wedstrijd sloeg ik de eerste bal tegen het dak en de tweede tegen de grond."
"Ik ben wel blij dat ik die ervaring heb, want nu weet ik dat het belangrijk is om mezelf mentaal goed voor te bereiden. Daar ligt mijn focus nu op. Met mijn sportpsycholoog heb ik een plan gemaakt om zo goed mogelijk met de spanning om te gaan."
Lichaam verkrampt
Eerland is veel bezig met het controleren van die spanning, want als ze met te veel zenuwen achter de tafel staat, heeft dat effect op haar spel. "Mijn lichaam verkrampt dan."
"Met tafeltennis is de timing heel belangrijk, en de manier waarop je de bal raakt. Als je lichaam verkrampt, is het moeilijk om dat goed te doen. Dat is mijn grootste uitdaging", aldus Eerland.
"Natuurlijk zijn er goede kansen", kijkt Eerland vooruit naar het toernooi. "We hebben ons goed voorbereid en we zijn goed bezig. Het Nederlands tafeltennisteam heeft zeker Europees gezien veel medailles gehaald (o.a. EK-goud met het team van 2008 t/m 2011), dus het vertrouwen is er wel."
"Chinezen en andere Aziatische speelsters domineren het tafeltennis natuurlijk heel erg, maar ik heb er wel altijd vertrouwen in dat ik van ze kan winnen. Dat is me het afgelopen jaar ook al een paar keer gelukt. Ik ben daar niet bang voor", aldus Eerland.
Voor Rio maakte ik mezelf echt heel erg gek. Zo gek dat ik ook een paar keer ziek werd, omdat ik te veel vroeg van mezelf.
In 2016 deed de toen 22-jarige Eerland ook mee aan de Olympische Spelen, waar ze samen met Li Jie en Li Jiao een team vormde.
Dat liep voor Eerland uit op een deceptie: "Ik had voor mijn gevoel jarenlang heel hard gewerkt - sinds mijn achttiende ben ik gestopt met school om alleen maar te trainen en de Spelen te halen - met het idee dat het het allemaal waard zou zijn. En toen was dat het niet."
"Uiteindelijk heb ik daar een wedstrijd gespeeld met het team, die we nét verloren, heel pijnlijk. Daarna dacht ik: nu kan ik van de Spelen genieten. En toen hadden we de losersvlucht en moest ik naar huis."
"Voor Rio maakte ik mezelf ook echt heel erg gek. Zo gek dat ik ook een paar keer ziek werd, omdat ik te veel vroeg van mezelf. Natuurlijk wil je als topsporter heel graag winnen. Maar als voor mij daar de focus op ligt, vergeet ik mezelf en dat betekent dat ik niet gelukkig ben", zegt Eerland.
"Daarom focus ik me nu meer op de weg, op mijn ontwikkeling. Als de resultaten daar bijkomen is het mooi meegenomen. En anders kan ik nog altijd trots zijn op de manier waarop ik het heb aangepakt."