126 wethouders kwamen in 2019 ten val, hoogste aantal in vijftien jaar
Het afgelopen jaar zijn 126 van de 1144 wethouders in Nederland gedwongen om af te treden. Dat is het hoogste aantal in vijftien jaar, blijkt uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van het blad Binnenlands Bestuur. In 2004 vertrokken er 157 personen.
De belangrijkste oorzaak voor het vertrek van de wethouders, is het hoge aantal coalities dat voortijdig klapte. In 26 van de 355 gemeenten gebeurde dat vorig jaar.
Financiële problemen en verstoorde verhoudingen
Het onderzoek geeft verschillende redenen voor de coalitiebreuken: financiële problemen binnen de gemeente en de noodzaak tot bezuinigingen waren er één. Ook speelde in veel gemeenten mee dat de verhoudingen binnen de coalitie op enig moment verstoord raakten.
Een integriteitskwestie leidde alleen in Den Haag tot een geklapte coalitie. Het Openbaar Ministerie doet daar onderzoek naar vriendjespolitiek en corruptie door twee wethouders van Groep de Mos.
Opvallend is dat de onderzoekers de versplintering van het politieke landschap niet zien als belangrijke oorzaak voor coalitiebreuken. In 16 van de 26 gemeenten die vorig jaar op zoek moesten naar een nieuwe coalitie, was het aantal fracties in de gemeenteraad na de breuk gelijk of lager dan voorheen.
Naast de 126 ten val gekomen wethouders, zijn er ook nog 75 wethouders om andere redenen gestopt. Zij legden hun taken neer vanwege hun gezondheid of omdat ze burgemeester of gedeputeerde werden.
Het onderzoek van Binnenlands Bestuur gaat terug tot het jaar 2002. In dat jaar werd de Wet dualisering gemeentebestuur van kracht. Wethouders maken sindsdien geen deel meer uit van de gemeenteraad.