Meer vuurwerkslachtoffers rond jaarwisseling dan vorig jaar
Hugo van der Parre en Rinke van den Brink
Hugo van der Parre en Rinke van den Brink
De jaarwisseling heeft dit jaar meer vuurwerkslachtoffers geëist dan vorig jaar. Weliswaar kwamen er bij de ziekenhuizen wat minder mensen met verwondingen door vuurwerk, op de huisartsenposten kwamen er juist fors meer. Bij elkaar bijna 1300 slachtoffers, circa honderd meer dan vorig jaar.
Uit het jaarlijkse onderzoek van VeiligheidNL blijkt dat zich deze jaarwisseling 385 mensen bij de spoedeisende hulp meldden, elf minder dan vorig jaar. Maar op de huisartsenposten kwamen meer mensen met vuurwerkletsel, naar schatting negenhonderd tegen achthonderd het jaar ervoor. "Ondanks alle genomen maatregelen is een daling van het aantal vuurwerkslachtoffers helaas niet te zien", zegt Birgitte Blatter, manager onderzoek van VeiligheidNL.
De overgrote meerderheid van de slachtoffers is man. Bijna de helft van alle slachtoffers was jonger dan twintig jaar, daaronder waren ook nogal wat kinderen onder de tien. In de ziekenhuizen was één op de tien slachtoffers jonger dan tien, bij de huisartsen was dat bijna het dubbele. Knal- en siervuurwerk zorgden elk voor ongeveer de helft van de slachtoffers. Tieners liepen vooral letsel op door knalvuurwerk.
Iets meer dan de helft van alle mensen met verwondingen door vuurwerk was omstander en werd dus slachtoffer van vuurwerk dat door anderen werd afgestoken.
Dat overkwam ook deze man die NOS sprak op nieuwsjaarsdag. Hij werd behandeld in het Oogziekenhuis in Rotterdam, daar was een verdubbeling van het aantal vuurwerkslachtoffers:
Van de mannelijke slachtoffers stak bijna driekwart de vuurpijlen, cakeboxen en sierpotten zelf af, van de vrouwelijke slachtoffers deed minder dan één op de vijf dat.
Blijvende schade
Van de geregistreerde letsels ontstond 81 procent door legaal vuurwerk, een toename ten opzichte van vorig jaar, toen nog 73 procent van de verwondingen het gevolg was van het afsteken van legaal vuurwerk. Met name jongens en mannen tussen de tien en dertig jaar raakten gewond door illegaal vuurwerk.
Van de slachtoffers die zich bij de ziekenhuizen meldden droeg vrijwel niemand een vuurwerkbril. Mogelijk had daardoor dertig procent van alle slachtoffers oogletsel, het meest voorkomende letsel na brandwonden. De verwondingen varieerden van kruit in de ogen en eerstegraads brandwonden tot blinde en verwijderde ogen.
Oorlogschirurgie
Dertien slachtoffers in de ziekenhuizen ondergingen een amputatie, meestal van één of meer vingers, soms van delen van ledematen. Vijfentwintig slachtoffers hadden naar schatting een of meer breuken.
Traumachirurg Jaap Deunk van het Amsterdam UMC ziet twee soorten letsel. Aan de ene kant brandwonden en oogletsels, meestal veroorzaakt met legaal vuurwerk als sierpotten en vuurpijlen, maar ook ernstiger verwondingen ten gevolge van zwaar knalvuurwerk, dat meestal illegaal is.
"Dat lijkt soms wel oorlogschirurgie. Sommige stukken vuurwerk zijn zo zwaar dat het leidt tot zware explosies met heftig letsel. Veel patiënten zijn de rest van hun leven verminkt of hebben functieverlies door verlies van vingers, een hand of nu zelfs een been."
Verwoestende kracht
Plastisch chirurg Annekatrien van de Kar, verbonden aan het OLVG in Amsterdam, waarschuwt voor de verwoestende kracht van illegaal vuurwerk als de Cobra 6. Ook zij trekt een parallel met een oorlog: "Het letsel is vergelijkbaar met ernstige oorlogswonden. Kinderen kunnen de risico's niet inschatten, maar kampen wel de rest van hun leven met de gevolgen."
Gezondheidszorgeconoom Judith Bosmans van de Vrije Universiteit schat dat de medische kosten door vuurwerk rond een miljoen euro belopen. "Dat lijkt niet zoveel", zegt zij, "maar als je erbij optelt dat veel mensen blijvende schade hebben en de rest van hun leven minder productief zijn, kan dat fors oplopen. De totale maatschappelijke kosten zijn veel hoger dan alleen de directe behandeling". Als een patiënt langdurig moet revalideren kan zijn behandeling wel meer dan een ton kosten, aldus Bosmans.