Wennemars ziet unieke inzinking Bosker: 'Fascinerend om naar te kijken'
Oud-schaatser en NOS-analist Erben Wennemars heeft zo ongeveer alles wel meegemaakt in de schaatswereld, maar wat hij zaterdag op het ijs zag gebeuren, was ook voor hem uniek.
Op de tien kilometer bij de wereldbekerwedstrijden in het Kazachse Nur-Sultan waren niet alle ogen gericht op de uiteindelijke winnaar Patrick Roest, maar op de man die de langzaamste tijd noteerde: Marcel Bosker.
In het tweede deel van zijn race ging het licht uit bij de 22-jarige schaatser. Hij deed de cap van zijn pak af, kwam overeind en als trainer Peter Kolder hem niet had aangespoord door te gaan, had hij na 18 van de 25 rondes opgegeven.
Dramatisch
Rillerig en duizelig kwam Bosker over de finish. "Het was heel dramatisch", blikte hij zondag terug. "Een aantal dingen kan ik me niet meer goed voor de geest halen, dat is wel een teken dat het echt slecht ging."
"Ik heb het weleens op televisie gezien en dacht: dat gaat me niet gebeuren. Maar toch wel."
Wennemars bekeek de rit met stijgende verbazing. "Ik dacht: wat gebeurt hier? Halverwege de wedstrijd zie je een paar keer dat hij eraan denkt te stoppen. Het was fascinerend om naar te kijken."
Warmte in ijshal
De hoge temperatuur in de hal in Nur-Sultan was hoogstwaarschijnlijk de oorzaak van de instorting van Bosker. Meerdere schaatsers klaagden over de warmte op de ijsbaan.
Bosker: "Het is niet normaal dat je in een ijshal in je t-shirt en korte broek kan rondlopen."
Ook Patrick Roest leek zaterdag zijn overtuigende begin van de tien kilometer te moeten bekopen in de warme hal. Zijn rondetijden liepen rap op, maar Roest wist zich nog op te richten en won de afstand alsnog. Hij was meer dan vijftig seconden sneller dan Bosker.
"Ik weet van mezelf dat ik veel last heb van warmte, maar waarom ik het heb en anderen niet is voor mij een vraagteken", zegt Bosker. "Dat gaan we met de artsen en de staf uitzoeken, zodat ik er een weg in kan vinden."
Bosker besloot zondag ook gewoon mee te doen aan de 1.500 meter en eindigde verdienstelijk als zevende. "Ik ben niet van suiker, dat heb ik wel laten zien. Hoewel het heel slecht met me ging, heb ik kunnen finishen."
Zwart voor de ogen
Dat Bosker doorreed, terwijl hij zich zo beroerd voelde, kan Wennemars wel begrijpen. "Ik heb heel vaak een 1.500 meter gereden waarbij het na 1.100 meter zwart voor mijn ogen werd. Je weet niet beter, je moet zelf inschatten of je door kan gaan."
De oud-schaatser begreep ook dat Bosker zijn cap afzette door de warmte. "Ze rijden in een pak van rubber dat geen warmte doorlaat, je zit helemaal opgesloten."
"Vroeger reden we in lycra-pakken, maar dat was niks. Het was echt dun, daar kon je zo doorheen blazen. De rubberen pakken zijn super-aerodynamisch, maar ook superstrak. Het ademt helemaal niet en als het warm wordt, kan het best benauwd zijn."
Toch gebeurt het niet vaak dat een schaatser oververhit raakt. De gedachten van Wennemars gaan dan ook helemaal terug naar 1999, nog voor het tijdperk van de pakken van rubber. Toen ook nog andere schaatsers de dienst uitmaakten.
"Rintje Ritsma liep rood aan en was helemaal opgeblazen. In Thialf waren heel veel mensen waardoor het warm werd."
Bij Ritsma kwam het echter niet zo ver als bij Bosker, want hij had al voor de race een oplossing gevonden: hij reed met opgestroopte mouwen.