Borstkanker bij deel vrouwen sneller opgespoord met MRI-scan
Vrouwen met zeer dicht borstweefsel hebben er mogelijk baat bij als ze bij de landelijke borstscreening ook een MRI-scan krijgen. Daardoor kunnen jaarlijks enkele honderden gevallen van borstkanker in een eerder stadium worden gesignaleerd, blijkt uit een grootschalig Nederlands onderzoek.
Staatssecretaris Blokhuis noemt de resultaten veelbelovend. Hij gaat de Gezondheidsraad en het RIVM om versneld advies vragen over invoering van de MRI-scan voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel.
Zo'n 8 procent van de vrouwen heeft zeer dicht borstweefsel. Bij hen zijn tumoren bij een mammografie (een röntgenfoto) niet goed zichtbaar. Dat is extra problematisch, aangezien deze vrouwen twee keer zoveel risico hebben om borstkanker te krijgen. "Bij deze vrouwen blijven tumoren verborgen in een soort wolkendek van bind- en klierweefsel", zegt Carla van Gils van het UMC Utrecht, een van de onderzoeksleiders.
De resultaten van het onderzoek naar de mogelijke voordelen van een aanvullende MRI-scan zijn gepubliceerd in vakblad The New England Journal. Van iedere duizend vrouwen met heel dicht borstweefsel werd bij zeventien vrouwen door de aanvullende MRI-scan borstkanker vastgesteld.
Van Gils zegt dat vervolgonderzoek nodig is om te bepalen wat de effecten van een MRI-scan zijn op de borstkankersterfte.
Ook nadelen
Er zitten ook nadelen aan een MRI-scan. Het kan leiden tot meer onnodige verwijzingen omdat er vaker plekjes worden gezien die bij nader inzien niets blijken te zijn. Het kan dus leiden tot meer onderzoeken, die onnodig spanning kunnen geven en die de vrouw als belastend kan ervaren.
En er is ook een kostenafweging. Een MRI-scan is veel duurder dan een röntgenfoto. Toch schrijft staatssecretaris Blokhuis aan de Tweede Kamer dat de resultaten van het onderzoek "wijzen op toegevoegde waarde van een aanvullende MRI voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel".
De staatssecretaris wil dat de Gezondheidsraad de voor- en nadelen van toevoeging van een MRI-scan aan het bevolkingsonderzoek voor een beperkte groep op een rij zet. De beslissing over eventuele opname in het bevolkingsonderzoek hangt ook af van de vraag hoe invoering in de praktijk kan gebeuren. Daarover vraagt hij advies aan het RIVM.
In dit soort situaties wordt in de regel eerst de Gezondheidsraad geraadpleegd en moet daarna het RIVM toetsen of vervolgacties zinvol zijn. Maar vanwege de mogelijke gezondheidswinst die de scan kan opleveren en de impact van het grootschalige onderzoek vraagt Blokhuis nu advies aan beide instanties tegelijk. Zij blijven verantwoordelijk voor hun eigen advies, maar zullen wel samenwerken. Het is de bedoeling dat de adviezen volgend jaar zomer klaar zijn.