'Nederlandse bank betrokken bij misstanden plantages Congo'
De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO is betrokken bij wantoestanden op drie palmolieplantages in Congo. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) worden medewerkers op de plantage zwaar onderbetaald en werken ze zonder beschermende kleding met giftige pesticiden.
Ook wordt verontreinigd afval van de plantages in water gedumpt, wat onder meer leidt tot vervuiling van drinkwater.
De organisatie deed een jaar lang onderzoek op de plantages en sprak met ruim 200 mensen:
FMO is bij de plantages betrokken als medefinancier van Feronia, het bedrijf dat eigenaar is van de landbouwgrond. "Zij kunnen als investeerder dus eisen stellen als het gaat om bijvoorbeeld het welzijn van arbeiders. Maar zolang dat niet goed gebeurt, is er een groot probleem in Congo", zei Jan Kooy van Human Rights Watch in het NOS Radio 1 Journaal.
FMO is in 1970 opgericht door de Nederlandse overheid om te investeren in projecten in ontwikkelingslanden. Naast FMO zijn volgens HRW ook ontwikkelingsbanken uit Duitsland, België en Groot-Brittannië betrokken bij de misstanden op de plantages. De vier banken investeerden sinds 2013 zeker 100 miljoen dollar in Feronia.
Op rand van afgrond
In een gezamenlijke verklaring erkennen de ontwikkelingsbanken de problemen op de plantages. Maar volgens de bedrijven zijn er nu eenmaal "geen snelle oplossingen" voor uitdagingen op een van de "lastigste plekken op aarde". Congo staat te boek als armste land ter wereld.
Linda Broekhuizen, investeringshoofd bij de FMO, zegt de uitkomsten van het HRW-onderzoek serieus te nemen: "De meeste zorgen in het rapport zijn bij ons bekend."
Broekhuizen onderstreepte op NPO Radio 1 dat het project op de rand van de afgrond stond toen FMO zes jaar geleden besloot te investeren in Feronia. Een mogelijk faillissement had de lokale bevolking hard getroffen, omdat er zo'n 100.000 mensen afhankelijk zijn van het bedrijf.
Broekhuizen: "En de overheid is er lokaal niet actief. Daarom investeert het bedrijf ook in huizen, scholen, ziekenhuizen en schoon drinkwater."
Totale armoede
Toch leven veel werknemers volgens HRW alsnog in "totale armoede". Ze verdienen een gemiddeld salaris van omgerekend iets meer dan een euro per dag. "Dat is onder het minimumloon van de Wereldbank waarbij je kunt spreken van een menswaardig bestaan", aldus Jan Kooy van HRW.
FMO-hoofd Broekhuizen beschikt naar eigen zeggen over andere cijfers. "De salarissen liggen hoger dan in het rapport staat geschreven, zijn de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd en we hebben de ambitie ze verder te verhogen." Dat kost volgens haar alleen tijd. "Omdat het bedrijf in lastige omstandigheden opereert."
Dat werknemers zonder beschermende kleding moeten werken, is volgens Broekhuizen nu de grootste zorg van de FMO. "Die kleding hebben ze namelijk wel gekregen. Wij willen begrijpen waarom dit niet wordt gebruikt en op welke schaal dit is."
De conclusies van HRW zijn geen reden voor FMO zich terug te trekken uit het project. "Niets doen is geen optie. We blijven knokken zolang we geloven dat hiervan een succes gemaakt kan worden."