Kabinet erkent burgerdoden bij luchtaanval Irak, Tweede Kamer verkeerd ingelicht
Het kabinet erkent dat Nederland verantwoordelijk is voor de luchtaanval in 2015 op een bommenfabriek in Irak, en dat daarbij zeventig mensen omkwamen. Het ministerie van Defensie was op de hoogte van burgerslachtoffers, maar verzweeg dit aanvankelijk voor de Kamer, blijkt uit een brief van minister Bijleveld aan de Tweede Kamer.
Nederland was ook betrokken bij een aanval op een woonhuis in de Iraakse stad Mosul, waarbij vier mensen om het leven kwamen, schrijft de minister. Het is voor het eerst dat Nederland opening van zaken geeft over door Nederland uitgevoerde luchtaanvallen, in de strijd tegen de islamitische terroristische organisatie IS.
Uit onderzoek van de NOS en NRC bleek twee weken geleden dat in 2015 bij een Nederlandse aanval op een bommenfabriek van IS in Hawija een wijk volledig werd verwoest. Het was een van de bloedigste aanvallen van de internationale coalitie in de strijd tegen IS. Hierbij kwamen zeker zeventig mensen om het leven, onder wie volgens ooggetuigen ook kinderen.
Lex Runderkamp bezocht eerder de plek waar de Nederlandse bom viel:
De informatie waar de aanval op was gebaseerd was onvolledig, schrijft de minister. Men ging ervan uit dat er geen mensen verbleven in het gebied rondom de bommenfabriek. Maar vooral was men verrast door de grote hoeveelheid munitie in de fabriek, die voor een enorme tweede explosie zorgde.
De minister zegt de dood van de burgerslachtoffers "ten zeerste te betreuren". "Dit is extra wrang wanneer ons handelen erop gericht was om zo veel mogelijk nevenschade, en bij uitstek burgerslachtoffers, te voorkomen", schrijft ze. "Het betrof hier echter een oorlogssituatie waarbij deze risico's nooit volledig kunnen worden uitgesloten."
In haar reactie gaat Bijleveld ook in op het verkeerd informeren van de Kamer:
Na de aanval op Hawija op 3 juni wist het ministerie van Defensie vrij snel dat er iets mis was gegaan, doordat de Nederlandse F-16-piloot direct een Battle Damage Assessment uitvoerde. Hieruit bleek dat er sprake was van "onbedoelde nevenschade", schrijft de minister. Ook de Amerikanen onderzochten de zaak en lieten op 15 juni weten aan het ministerie van Defensie weten dat er zeventig mensen zijn omgekomen bij het bombardement.
Volgens het ministerie hebben de Amerikanen aan Nederland hierbij gemeld dat er zowel burgerslachtoffers als IS-strijders zijn omgekomen, maar dat het achteraf niet mogelijk was om vast te stellen wie een IS-strijder was en wie burger. Eerder meldde het Amerikaanse Pentagon aan NOS en NRC dat het om 70 burgers gaat.
De Tweede Kamer kreeg in op 22 juni, een week nadat de Amerikanen Den Haag hadden geïnformeerd, iets anders te horen. In antwoord op schriftelijke vragen schreef toenmalig minister Hennis dat er door Nederlands handelen geen burgers zouden zijn omgekomen. "Op zich is dat fout, dat klopt niet", zegt Bijleveld nu in een toelichting. Op dat moment was op het ministerie namelijk al bekend dat de Amerikanen wel degelijk uitgingen van burgerdoden.
Hennis, nu VN-gezant voor Irak, wil niet reageren. Ze zegt dat dit aan de huidige minister is.
Ook over een tweede aanval geeft het kabinet nu opening van zaken. Een vermoedelijk IS-hoofdkwartier in Mosul bleek achteraf een woonhuis te zijn, waardoor op 21 september 2015 vier leden van een familie om het leven kwamen. Het incident kreeg internationaal veel aandacht, nadat The New York Times er uitvoerig over had bericht.
Het is voor het eerst dat Nederland data en locaties doorgeeft van door Nederland uitgevoerde luchtaanvallen. Volgens minister Bijleveld is dat nu mogelijk doordat Nederland niet langer deelneemt aan de luchtmissie en het melden van deze gegevens daardoor "niet langer directe risico's met zich meebrengt voor de operationele en personele veiligheid".
Schadevergoeding
Nabestaanden kunnen geen aanspraak maken op een schadevergoeding van Nederland, stelt de minister. Het Openbaar Ministerie heeft beide zaken onderzocht en geconcludeerd dat er niets onrechtmatig is gebeurd. Bovendien is Irak volgens Bijleveld verantwoordelijk voor de afhandeling van individuele schademeldingen.
Toch onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om een fonds beschikbaar te stellen voor "de gemeenschappen in kwestie". Bijleveld benadrukt dat dit geen erkenning van schuld is, maar een blijk van goede wil in de richting van de getroffen gebieden.