Verweij en Blokhuijsen moeten na tussenjaar weer wennen op het ijs
De een vertrok uit olympisch Pyeongchang met één bronzen plak, de ander met twee. Daarna werd het stil rond Jan Blokhuijsen en Koen Verweij. Ze namen een jaar afstand van de schaatssport. Verweij min of meer gedwongen, Blokhuijsen vrijwillig.
Komend weekeinde maken ze hun rentree bij de kwalificatiewedstrijden voor de eerste wereldbekers. Maar de verwachtingen zijn niet al te hoog. Want ook al is het voor beide schaatsers al de tweede comeback, terugkeren is nooit eenvoudig, weten ze.
'Schaatsen met minder vermogen'
"Ik moet wennen aan het ijs", zegt Verweij in het Zuid-Duitse Inzell. "Ik mis wedstrijdritme en heb veel spiermassa verloren. Het begin was het moeilijkst. Alles is zwaar, zelfs een rustige training."
Blokhuijsen ervoer het net zo. "Ik moest van best ver komen. Het gaat wat langzamer dan gehoopt, want ik heb bijna negen maanden niks gedaan. Beginnen te schaatsen met minder vermogen is wel even wennen."
Ondanks de bronzen medailles kijken beide schaatsers, die als tieners al de strijd met elkaar aanbonden in Noord-Holland, niet met heel veel vreugde terug op de Spelen van Pyeongchang. Ze kampten allebei met ziekte in de voorbereiding waardoor ze niet topfit aan de start konden verschijnen.
Tot overmaat van ramp brak in de halve finales van de ploegenachtervolging ook nog het veertje in de klapschaats van Blokhuijsen. Oranje verloor van de Noren en moest genoegen nemen met de derde plaats.
'Ben pas vijf maanden bezig'
Verweij (29) hoopte zich na Pyeongchang, na een paar seizoenen als enkeling, aan te sluiten bij een (nieuwe) commerciële ploeg, maar de financiering bleef uit. Nog een jaar improviseren zag hij niet zitten, dus nam hij een sabbatical, net als in 2015.
"Ik heb vijf jaar niet in een ploeg gezeten. Nu zit ik bij Reggeborgh met allemaal snelle jongens. Als je alleen bent, kun je het zelf bepalen. Dat kan een valkuil zijn, maar ook een sterk punt. Toch zitten hier veel voordelen aan."
Verweij kan zich tijdens trainingen optrekken aan ploeggenoten, onder wie Kai Verbij, wereldkampioen op de 1.000 meter. "Maar ik ben pas vijf maanden bezig, dat mag ik niet vergeten."
Ook voor Blokhuijsen (30) is de terugweg naar de schaatstop lang, nadat hij, net als vier jaar eerder na Sotsji, een jaar geen internationale wedstrijden heeft gereden. Na de Spelen in Zuid-Korea trouwde Blokhuijsen, ging op huwelijksreis en werd vader. "Een goed moment voor een jaartje rust", zei hij vorige winter.
Deze maand, in Inzell: "Ik heb nooit een tussenjaar genomen met het idee niet meer terug te komen. Maar fysieke conditie komt te voet en gaat te paard. Ik ga tijd nodig hebben om helemaal topfit te worden. Maar ik heb twaalf jaar ervaring, ik maak me niet veel zorgen."
Op jacht naar individueel goud
Het grote doel van beide schaatsers zijn de Spelen van Peking, in 2022. Want hoewel de twee Noord-Hollanders ieder vier olympische medailles in de kast hebben hangen, ontbreekt individueel goud.
"De vorige Spelen waren geen succes", zegt Verweij. "Het was een mooie route, alles alleen te doen. Maar nu wil ik er als een professional naartoe, zonder randzaken. Dit moet vooral een opstartjaar zijn voor de twee jaar hierna."
Blokhuijsen: "Het voelt nog te vroeg om afscheid te nemen en tweeënhalf jaar is een mooie tijdspanne." In februari 2022 hopen Verweij en Blokhuijsen samen nog eens naar de Spelen te gaan.
Verweij: "Ik denk wel dat Jan en ik dat kunnen, het zou heel mooi zijn als we het samen kunnen afsluiten en dat die oude Kramer dat ook kan doen. Dat het drietal het nog eens laat zien."