Nobelprijs economie voor onderzoek naar armoedebestrijding
De Nobelprijs voor de economie gaat dit jaar naar drie economen die onderzoek hebben gedaan naar de bestrijding van armoede. Voor de tweede keer in de geschiedenis ontvangt een vrouw de prijs.
De drie gelauwerde economen zijn Esther Duflo en Abhijit Banerjee (beiden verbonden aan het MIT) en Michael Kremer (Harvard).
In een eerste reactie liet Duflo, geboren in 1972, merken dat ze verrast was over het nieuws. "Ik dacht dat we te jong waren voor de prijs. De meeste winnaars zijn veel ouder."
Armoede
De commissie noemt de bestrijding van wereldwijde armoede, in al haar vormen, een van de meest urgente vraagstukken van de mensheid. Ondanks aanzienlijke vooruitgang in de afgelopen decennia moeten nog altijd meer dan 700 miljoen mensen leven van een extreem laag inkomen. Elk jaar sterven er circa 5 miljoen kinderen onder de vijf aan ziektes die vaak goedkoop behandeld of voorkomen hadden kunnen worden.
Volgens Duflo wordt er vaak een karikatuur gemaakt van armen, ze worden als "wanhopig, lui of niet ondernemend" afgeschilderd. Zelfs mensen die graag willen helpen begrijpen niet waar armoede vandaan komt, aldus Duflo. Haar onderzoek, en dat van haar collega's, probeert alle aspecten van armoede afzonderlijk te onderzoeken om een effectieve oplossing te vinden.
Vernieuwend onderzoek
De drie onderzoekers ontvangen de prijs voor hun vernieuwende onderzoeksmethoden. Ze toonden aan dat de beste oplossingen gevonden kunnen worden, als een onderzoek in meer specifieke vragen wordt opgedeeld, die vervolgens met behulp van kleine experimenten onderzocht worden.
Neem bijvoorbeeld het probleem dat veel mensen laag of niet geschoold zijn, een van de belangrijke oorzaken van armoede. In landen met lage inkomens zijn schoolboeken schaars, en gaan kinderen vaak zonder genoeg te eten naar school. Is het dan het meest effectief om voor meer boeken te zorgen, of zijn gratis schoolmaaltijden de beste oplossing?
Het was Michael Kremer die met zijn collega's in de jaren 90 besloot om hun onderzoek te verplaatsen van de universiteit naar de plek waar het probleem speelde: het platteland van West-Kenia. Daar onderzochten ze verschillende mogelijke oplossingen.
Zo bleek dat meer boeken of gratis schoolboeken de leerresultaten niet echt verbeterden. Er waren andere experimenten voor nodig om erachter te komen wat wél werkt. Hieruit werd duidelijk dat het grootste probleem is dat het onderwijs in deze gebieden niet goed aansluit bij de behoeften van leerlingen.
Esther Duflo en Abhijit Banerjee liepen voorop in die onderzoeken, en voerden ook in India experimenten uit met begeleidingsprogramma's. Dat bleek duidelijk effect te hebben.
Geld
Volgens de Nobel-commissie hebben de drie winnaars de weg gebaand voor een effectievere bestrijding van armoede. Inmiddels is hun aanpak leidend geworden voor het hele veld.
Onder de drie onderzoekers wordt een geldbedrag van ruim 800.000 euro verdeeld. Op de vraag wat Duflo met het geld gaat doen, verwees ze naar de tweevoudig Nobelprijswinnares Marie Curie, een natuur- en scheikundige.
"Toen ze won kocht ze een gram radium. We zullen met zijn drieën overleggen en kijken naar wat onze gram radium is."