Bendes jagen Guatemalteken naar VS: 'Als je niet betaalt, vermoorden we je'
Vorig jaar vroegen bijna 35.000 Guatemalteken asiel aan in de Verenigde Staten. Een van de belangrijkste redenen? Het geweld van de beruchte straatbendes.
Inspecteur Boteo van de politie in Guatemala-Stad kent de 'pandillas' (bendes) door en door. De chef van de anti-bende-eenheid loopt met getrokken pistool door Colonia El Limón, een beruchte sloppenwijk.
"Kijk", zegt hij als we langs een graffiti lopen. "Daar staat 'SR' op de muur gespoten, de afkorting van 'Solo Raperos' (vrij vertaald betekent dat zoiets als 'Alleen Maar Rappers'. red.)." De letters staan tussen twee cijfers: een 1 en een 8, en erboven tekende iemand een kroon met opnieuw een 18. "Die kroon betekent dat 'Barrio 18' hier de baas is." In Guatemala is 'Barrio 18' verreweg de grootste straatbende.
Dreigen met moord
In de auto wijst hij een marktje aan. "Dit soort kleine ondernemers moeten allemaal betalen. Marktkooplui, buschauffeurs of restauranteigenaren worden massaal afgeperst door de bendes."
Ook Lucas wordt afgeperst. 'Lucas' is niet zijn echte naam: hij is marktkoopman en wil alleen anoniem met ons praten. "Een jaar of zes geleden begon het", vertelt hij. "Ik kreeg een mobiele telefoon in handen gedrukt. Ik moest mijn collega's vertellen dat we vanaf nu moesten gaan betalen, en als ik dat niet zou doen, dan dreigden ze me te vermoorden".
In deze video doet Lucas zijn verhaal:
De oorsprong van de bendes ligt in de straatcultuur van Los Angeles, in de Verenigde Staten. Latijns-Amerikaanse immigranten sloten zich bij bestaande bendes aan, of richtten hun eigen 'pandilla' op. Gearresteerde bendeleden werden na hun arrestatie vaak gedeporteerd naar het land van herkomst, waar ze de bendecultuur introduceerden.
Tegenwoordig zijn de twee grootste bendes, 'Barrio 18' en 'Mara Salvatrucha' (MS-13), verantwoordelijk voor een fors deel van het geweld dat Midden-Amerika teistert. "Ze zijn extreem gewelddadig", vertelt inspecteur Botea. "Een vrouw die geld had gestolen van een bendeleider, hebben we in stukjes teruggevonden", zegt hij. "Kinderen die lid willen worden van de bende moeten een missie uitvoeren: vaak moeten ze iemand vermoorden."
Het is zaterdagavond, meestal topdrukte voor de agenten van de anti-bende-eenheid van Boteo. Maar het miezert, en er is voetbal op televisie. "Vanavond blijft het vast rustig", zegt de inspecteur. Toch loopt hij met getrokken pistool door de sloppenwijk. Hij en zijn collega's fouilleren iedereen die ze tegenkomen.
Op een voetbalveldje hangen een stuk of twintig jongeren. Allemaal moeten ze de handen in hun nek doen, iedereen wordt gecontroleerd op tatoeages. "Ervaren bendeleden hebben tatoeages. Die krijg je bijvoorbeeld als je iemand hebt vermoord." Geen van de voetballende jongens heeft tatoeages. "Dit zijn misschien geen bendeleden, maar ze leven in een wijk waar het stikt van de pandilleros. Familieleden, buren en vrienden zitten bij de bende, zegt Boteo, "en de kans is groot dat ze ooit bij de bende terechtkomen".
Marktkooplui, buschauffeurs of restauranteigenaren worden massaal afgeperst door de bendes.
Een van de jongens gooide een klein zakje wiet weg toen de agenten in zicht kwamen. Inspecteur Boteo haalt z'n schouders op. "De bendes verdienen aan de verkoop van drugs, maar hun belangrijkste activiteit - de grootste bron van inkomsten - dat zijn de afpersingen."
Inspecteur Boteo pleit voor nieuwe wetten. "Als we vanavond vijftien afpersers zouden oppakken, staan de meesten binnen vijftien dagen weer op straat. Bovendien eindigt het probleem niet als daders achter tralies terechtkomen. De gevangenissen in ons land zijn overvol en vanuit hun cel coördineren bendeleiders de afperspraktijken. Dat moet veranderen."
Lucas denkt niet dat er snel iets zal veranderen. "Sommige mensen vertrekken naar het buitenland, met hun hele familie. Ik denk dat de afpersingen een belangrijke oorzaak zijn van de emigratie."