Babylon in Irak na jaren erkend als Unesco-werelderfgoed
De archeologische stad Babylon in Irak heeft de status van werelderfgoed gekregen van de VN-organisatie Unesco. De stad, die onder de naam Babel voorkomt in de Bijbel als goddeloze stad, werd al genoemd op een kleitablet uit de 23ste eeuw voor Christus.
Irak lobbyt al sinds de jaren 80 voor de erkenning van Babylon als werelderfgoed. De Iraakse president Barham Salih zei dat de plek na jaren van verwaarlozing zijn "rechtmatige plaats" in de historie heeft teruggekregen. Irak hoopt dat de erkenning toeristen trekt naar het door oorlog verscheurde land.
Babylon, ooit de grootste stad van de wereld, ligt op zo'n 85 kilometer afstand van Bagdad. De stad is gebouwd langs de rivier Eufraat en was het middelpunt van verschillende beschavingen die leefden in het oude Mesopotamië, het rivierengebied dat delen van het huidige Irak en Syrië besloeg.
Toren van Babel
Huidige bezienswaardigheden zijn een replica van de poort van Isjtar, een godin uit het antieke Mesopotamië, en een beeld van de Leeuw van Babylon. Bekend uit de overlevering zijn de toren van Babel en de hangende tuinen van Babylon, die gelden als een van de zeven wereldwonderen. Archeologen zijn er nog niet uit of deze twee plekken echt hebben bestaan.
De stad en zijn vele torens waren opgetrokken uit kleisteen, dat grotendeels is afgebrokkeld. Er is maar een klein deel opgegraven. Oud-dictator Saddam Hussein liet op de oude ruïnes wel een paleis nabouwen. Ook verschillende muren zijn herbouwd, waarbij het oorspronkelijke bouwwerk beschadigd is geraakt. Ook door de invasie van de Verenigde Staten vanaf 2003 is er veel beschadigd geraakt.
In Irak zijn duizenden archeologische vindplaatsen. Vijf daarvan waren al werelderfgoed.