Portretgrootmeesters Rembrandt en Velázquez voor het eerst samen te zien
Rachel de Meijer en Rop Zoutberg
redacteur Binnenland en correspondent Spanje
Rachel de Meijer en Rop Zoutberg
redacteur Binnenland en correspondent Spanje
De twee beroemde schilders waren tijdgenoten - Rembrandt van Rijn stierf in 1669, Diego Velázquez in 1660 - maar hebben elkaar nooit ontmoet. Op het moment dat Velázquez de machthebbers van het Spaanse rijk portretteert, doet Rembrandt hetzelfde met de vermogende en machtige burgers van Amsterdam. Met Nederland gaat het in die tijd goed, met Spanje een stuk minder. De Habsburgse Filips IV regeert een rijk in verval.
Voor het eerst zijn deze grootmeesters van de portretkunst nu te zien in één tentoonstelling. Vandaag opende die in het Prado in Madrid; in oktober komen de werken naar het Rijksmuseum.
Bekijk hier hoe de meesterwerken door de musea bij elkaar gezocht werden:
"Het is een enorme uitdaging en onderneming geweest om deze tentoonstelling voor elkaar te krijgen", zegt directeur Taco Dibbits van het Rijksmuseum. "Daar ging dan ook heel wat aan vooraf."
Het eerste idee voor de tentoonstelling ontstond volgens hem in 2004. "Om zoiets dan ook daadwerkelijk te verwezenlijken zijn goede contacten onontbeerlijk. Zeker als je zulke topstukken aan elkaar gaat uitlenen. Dat heeft wat voeten in de aarde."
'Wel netjes afleveren'
Dibbits vertelt zijn verhaal terwijl achter hem De Staalmeesters van Rembrandt van de muur wordt gehaald. Een medewerker van het museum gaat nog even met een zachte Japanse kwast over het doek. "We moeten hem natuurlijk wel netjes afleveren aan de Spanjaarden", zegt ze. "Er zit een flinke laag stof op." Het werk hing maandenlang in de tentoonstelling Alle Rembrandts. Nu gaat het dus voor drie maanden naar Madrid.
Korte tijd later kijkt Alejandro Vergara, conservator Vlaams-Nederlandse schilderkunst van het Prado, met open mond naar een hoek van de ruimte in Madrid waar de tentoonstelling komt.
Bijna achteloos staat het beroemde doek van Rembrandt daar op een karretje. De Staalmeesters is net aangekomen. "Natuurlijk ken je dat werk al door en door. Maar doordat het ineens op een totaal nieuwe plek staat, kijk je er anders naar. Het is alsof je meubels in je huis verschoven hebt. Ineens begrijp je zo'n schilderij op een nieuwe manier. Je ziet het zoals je het eerder niet zag."
Het Prado en het Rijksmuseum zijn allebei nationale musea, maar het Prado is een stuk groter en bezit kunst uit heel Europa. "De geschiedenis van een land bepaalt de collectie van het nationale museum", zegt de directeur van het Rijksmuseum. "Spanje was een wereldrijk en dat zie je terug."
Omdat Nederland ooit onderdeel was van dat rijk, is er ook veel kunst uit de Lage Landen te zien. Zo hebben ze de grootste collectie Jeroen Bosch-schilderijen. Het Rijksmuseum heeft voornamelijk kunst uit eigen land. "Het Prado wordt dan ook wel het moedermuseum genoemd", zegt Dibbits. "Ze hebben daar werkelijk alles."
Ondanks dat verschil is het volgens hem gelukt op een gelijkwaardige manier zaken te doen. "In vriendschap is het geven en nemen, we hebben natuurlijk allebei onze kroonjuwelen. Eerst ga je kijken of de werken kunnen reizen, of ze daar sterk genoeg voor zijn. Daarna ga je om de tafel om te bepalen welke werken onderdeel van de tentoonstelling gaan vormen."
De beroemde Spaanse portretten van de Habsburgse machthebbers met hun kenmerkende vooruitstekende kinnen komen niet naar Nederland. "We hebben vooral gekeken welke werken een relatie met elkaar aangaan."
'Zijn geen politici'
Volgens conservator Alejandro Vergara is het zoeken naar de overeenkomsten tussen de schilderijen, en niet naar de verschillen. Hij ontkent dat aan de tentoonstelling harde onderhandelingen vooraf gingen. "Museumdirecteuren zijn geen politici. Ik meldde me op een dag bij Taco Dibbits met een map foto's onder mijn arm. Op die foto's staan de schilderijen uit mijn museum. We legden ze op de vloer. En toen zei ik wat ik daarbij wilde - en om welke reden. Je zíet ineens Vermeer naast Velázquez en je snapt waarom die combinatie werkt."
De Spaanse en Nederlandse meesterwerken worden tijdens de tentoonstelling in paren gepresenteerd. Er gaan drie Rembrandts naar het Prado: Titus als Monnik, Zelfportret als Apostel Paulus en De Staalmeesters. "De Staalmeesters is een groot schilderij, daar wil je dan ook een groot schilderij voor terug. En dat is De Smederij van de Vulkaan geworden."
"Dat werk vertelt een heel ander verhaal", vervolgt Dibbits. "Op De Staalmeesters zie je mannen in een vergaderzaal, maar beide schilderijen gaan over beweging en over wat er gebeurt als iemand onverwachts een kamer binnenkomt."
Het Zelfportret als Apostel Paulus van Rembrandt is op de tentoonstelling te zien naast het schilderij Nar met Boeken van Velázquez. De afgebeelde personen hebben niets met elkaar te maken, maar de compositie is vergelijkbaar en de mannen hebben allebei een boek in hun hand.
In totaal leent het Rijksmuseum zeventien werken uit aan het museum in Madrid. Het Rijksmuseum krijgt veertien werken van het Prado, zes daarvan zijn van Velázquez. Ook andere Spaanse en Nederlandse schilders (onder anderen Vermeer, Ribera en Zurbaran) zullen te zien zijn op de expositie.
De tentoonstelling Velázquez Rembrandt is vanaf vandaag te zien in Madrid en vanaf 11 oktober in Amsterdam.