Een van de laatste 'Tuskegee Airmen' overleden
Een van de laatste 'Tuskegee Airmen' is overleden. Robert Friend behoorde tijdens de Tweede Wereldoorlog tot de eerste zwarte Amerikaanse luchtmachtpiloten. Hun werk in de oorlog wordt gezien als een belangrijke mijlpaal voor de burgerrechtenbeweging.
Tot 1941 was er bij de Amerikaanse strijdkrachten geen plek voor zwarte piloten. Dat veranderde met de oprichting van de 332nd Fighter Group en de 477th Bombardment Group. Omdat rassenscheiding destijds de regel was voor de Amerikaanse overheid, werden daarin alleen zwarte militairen opgenomen.
Het squadron werd vernoemd naar de plek waar de piloten opgeleid werden, de 'zwarte' Tuskegee University in Alabama. Toen Friend daar arriveerde, waren veel faciliteiten nog niet aangelegd. "Toen we aankwamen, was het vliegveld nog niet klaar. De training vond plaats op een groot groen grasveld bij de school."
Friend, geboren op schrikkeldag 1920, was door luchtvaartpionier Charles Lindbergh geïnspireerd geraakt om piloot te worden. Hij groeide op in een Joodse wijk van New York, en zijn huidskleur was in zijn jeugd nooit een probleem. Defensie zag dat anders: toen Friend zich meldde voordat Tuskegee was opgericht, werd hij afgewezen vanwege zijn Afro-Amerikaanse afkomst.
Met de Tuskegee Airmen zou Friend 142 missies vliegen boven Afrika en Europa. Hij was de 'wingman' van Benjamin Davis, die later de eerste zwarte generaal van de luchtmacht zou worden.
"Vliegen werd routine. Op die leeftijd denk je dat je niks kan overkomen. Niemand kon mij iets maken. Over wat er zou gebeuren als we weer naar huis zouden gaan, dacht ik helemaal niet na."
Toen Friend na de oorlog terug naar de VS ging, was hij aanvankelijk bang dat hij nooit meer zou vliegen. Tot zijn grote geluk mocht hij in dienst blijven en vloog nog missies in de oorlogen in Korea en Vietnam.
In de burgerrechtenbeweging groeiden de Tuskegee Airmen uit tot een vroeg voorbeeld van geslaagde integratie. Maar Friend wilde niet als held worden gezien. "Ik heb mezelf altijd beschouwd als een gewone Amerikaan die zijn werk deed."
Dat hij desalniettemin trots was op zijn prestaties blijkt uit het feit dat hij de laatste jaren geregeld in het Palm Springs Air Museum was te vinden om met bezoekers te praten. Daar zat hij naast de opgeknapte P-51 Mustang 'Bunny', met zijn identificatienummers en een pin-up gemodelleerd naar zijn vrouw. "Als er duizend bezoekers waren, groette hij iedereen", herinnert de museumdirecteur zich.
Ufo's
Na zijn diensttijd vond hij een baan in de ruimtevaartindustrie. Ook leidde hij van 1958 tot 1963 Project Blue Book, het onderzoeksprogramma van Defensie naar ufo's. In een interview zei hij daarover ooit vreemde dingen te zijn tegengekomen, maar hij twijfelde of dat aliens waren.
"Persoonlijk denk ik dat het waarschijnlijk is dat er ergens anders in deze enorme kosmos leven is", vertelde hij enkele jaren geleden. "Denk ik dat we bezoek hebben gehad? Nee. Hoe zou je genoeg eten en brandstof en zuurstof mee kunnen nemen voor zo'n lange reis?"
Parachutesprong
Friend overleed vrijdagmiddag op 99-jarige leeftijd, omringd door familie en vrienden. "We hadden de aalmoezenier gehaald en zeiden een gebed", vertelt zijn dochter. "Op het moment dat we 'amen' zeiden, blies hij zijn laatste adem uit."
Voor zijn honderdste verjaardag, volgend jaar februari, had Friend een parachutesprong gepland. Zijn dochter Karen is nu van plan zijn plaats in te nemen als eerbetoon.
"Hij is een nationale schat die ik altijd in mijn hart zal dragen", zegt zijn dochter. "Ik zal zijn erfenis levend houden door zijn verhaal te vertellen aan iedereen die het wil horen."