Champions League-finale voor zevende keer onder één vlag

Als op zaterdag 1 juni in Madrid het beginsignaal klinkt voor de Champions League-finale wappert de Engelse vlag trots boven het Estadio Metropolitano, het stadion waarin FC Liverpool en Tottenham Hotspur gaan uitmaken wie zich de beste club van Europa mag noemen.

Het wordt de zevende keer in de historie van het toernooi, inclusief de jaren dat het nog bekendstond als Europa Cup 1, dat twee ploegen uit hetzelfde land in de finale tegenover elkaar staan. Twee keer was daarin de hoofdrol weggelegd voor een Nederlander.

Spanje had de eer om als eerste voetballand met twee clubs in de finale te staan. In 2000 troffen Real Madrid en Valencia elkaar in de eindstrijd. Dankzij Fernando Morientes, Steve McManaman en Raúl werd het 3-0 voor de Madrilenen, waar de 19-jarige Iker Casillas op doel stond.

Drie jaar later maakten twee Italiaanse clubs de dienst uit: AC Milan en Juventus. Het was tevens een duel tussen Oranje-internationals Clarence Seedorf (AC Milan) en Edgar Davids (Juventus) op Old Trafford.

Ondanks een misser van Seedorf wist Milan na strafschoppen 'Juve' te verslaan. Het was voor de toen 27-jarige middenvelder zijn derde Champions League-zege. Hij werd daarmee de eerste voetballer die de beker met drie verschillende clubs (Ajax 1995, Real Madrid 1998, AC Milan 2003) wist te winnen.

2008: Van der Sar fopt Anelka

Vijf jaar later, bij de finale tussen Manchester United en Chelsea in het Olympisch Stadion van Moskou, bereikte de carrière van Edwin van der Sar een nieuw hoogtepunt. In de stromende regen wist hij tijdens de strafschoppenserie Chelsea-aanvaller Nicolas Anelka zo van zijn à propos te brengen dat hij diens inzet kon stoppen en kon uitgroeien tot de held van de avond.

Van der Sar pakte bij Manchester United zijn tweede en laatste Champions League-eindzege in zijn carrière. Verliezend finalist Chelsea bleef gedesillusioneerd achter, om vier jaar later alsnog de beker te veroveren door Bayern München te verslaan na strafschoppen.

En zo mocht Arjen Robben in 2013 de hoofdrol spelen in een volledig Duitse Champions League-finale. Op Wembley bezorgde de Groninger zijn club Bayern München één minuut voor het einde van de officiële speeltijd de overwinning (2-1) op Borussia Dortmund

Robben, een jaar eerder vanwege een gemiste strafschop nog de schlemiel van de verloren finale tegen Chelsea, werd op Wembley verkozen tot man van de wedstrijd en mag zich sindsdien een heuse Bayern-legende noemen.

In 2014 en 2016 regeerde Spanje het belangrijkste Europese voetbaltoernooi. Met nota bene twee clubs uit dezelfde stad, Real en Atlético Madrid. Tweemaal moest er een verlenging aan te pas komen en tweemaal trok Real Madrid aan het langste eind.