Middeleeuwse non met blauwe tanden werpt nieuw licht op boekproductie
De vondst van deeltjes van de dure kleurstof ultramarijn op de tanden van een skelet van een 1000 jaar geleden gestorven Duitse non, toont volgens wetenschappers aan dat vrouwen een belangrijke rol speelden bij het vervaardigen van boeken. Lang werd gedacht dat alleen monniken boeken schreven of illustreerden en dat vrouwen hier helemaal niet bij betrokken waren.
Onderzoekers van onder andere de universiteit van York schrijven in een artikel in het tijdschrift Science Advances dat de gevonden vrouw, die tussen de 45 en 60 jaar oud was toen ze stierf, waarschijnlijk regelmatig aan haar penseel likte om de punt fijner te maken. Zo kwamen de blauwe ultramarijndeeltjes in haar tandsteen terecht.
Er zijn ook andere oorzaken te bedenken voor de kleurstof op het gebit van de vrouw. Zo was ze misschien betrokken bij de productie van de azuurblauwe inkt. Daarvoor wordt de edelsteen lapis lazuli fijngemalen. Mogelijk heeft ze bij de vervaardiging van inkt de gemalen steen ingeademd of ze gebruikte de gemalen steen, die door de oude Grieken geneeskrachtige kwaliteiten werd toegedicht, als medicijn.
Een andere mogelijkheid is dat ze de kleurstof binnenkreeg door het kussen van afbeeldingen in gebedsboeken waarin het pigment was verwerkt. Toch zijn deze scenario's volgens de onderzoekers veel minder waarschijnlijk dan de theorie dat ze boeken maakte en regelmatig aan haar penseel likte.
Uitzonderlijk goed
Dat de non met het ultramarijn mocht werken, betekent volgens de onderzoekers dat ze een uitzonderlijk goed illustrator moet zijn geweest. Ultramarijn werd in die tijd alleen gedolven in mijnen in Afghanistan en was in waarde vergelijkbaar met goud en zilver.
Het skelet van de vrouw is gevonden op een begraafplaats van een kloosterkerk in het Duitse Dalheim. Hier was waarschijnlijk een vrouwenklooster gevestigd waar zo'n 14 nonnen leefden.