Aat Veldhoen en zijn partner Hedy d'Ancona
NOS NieuwsAangepast

Strijder voor volkskunst Aat Veldhoen (84) overleden

Kunstenaar Aat Veldhoen is op 84-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Amsterdam overleden, in het bijzijn van zijn kinderen en zijn partner, oud-minister Hedy d'Ancona.

Veldhoen was onder meer graficus, schilder en tekenaar. Hij kreeg in de jaren 60 bekendheid toen hij werd gearresteerd wegens het verspreiden van wat toen werd gezien als onzedelijke prenten met vrijende paren en naakten. In zijn oeuvre speelden vrouwen een belangrijke rol.

Kunstenaar Aat Veldhoen overleden

Veldhoen reed tussen 1964 en 1968 met een bakfiets vol grafisch werk door Amsterdam. Hij verkocht zijn prenten voor drie gulden per stuk omdat hij vond dat kunst voor iedereen bereikbaar moest zijn. Ook wilde Veldhoen 'de kunstmarkt vernietigen'.

Dat plan mislukte en hij had er vooral zichzelf mee. Door de hoge oplages 'volksgrafiek' bedierf Veldhoen zijn eigen markt. Hij kon zijn prenten uiteindelijk aan de straatstenen niet meer kwijt. Na 1967 stortte hij zich op het schilderen.

Herseninfarct

In 2004 werd de kunstenaar getroffen door een herseninfarct. Dankzij het snelle ingrijpen van zijn hulp in de huishouding overleefde Veldhoen het infarct. Hij hield er geen geestelijke schade aan over, maar zijn rechterarm en hand functioneerden niet goed meer. In het revalidatiecentrum leerde de kunstenaar zichzelf schilderen en tekenen met zijn linkerhand.

Daarna waren er tentoonstellingen met het werk van Veldhoen na "de tsunami in zijn hoofd", zoals hij zijn herseninfarct noemde.

Aat Veldhoen in 2011 bij een tentoonstelling van etsen, gemaakt na zijn herseninfarct. Hij vroeg met de expositie aandacht voor mensen met afasie.

Kunstenaarsfamilie

Veldhoen kwam al jong in aanraking met het kunstenaarschap. Zijn vader was reclameschilder, maar koos kort na Aats geboorte voor het vak van kunstschilder. Pa Veldhoen bracht zijn zoon vroeg in contact met kunst en stimuleerde hem te gaan schilderen.

Veldhoen volgde vanaf zijn veertiende een vierjarige tekenopleiding in een bijgebouw van het Rijksmuseum, de Rijksnormaalschool. Daarna vestigde hij zich als zelfstandig kunstenaar. Hij kreeg snel erkenning in de vorm van subsidies en waardering van pers en publiek.

Barende vrouwen

Zo ontving Veldhoen van 1956 tot 1958 drie jaar achter elkaar een koninklijke subsidie voor vrije schilderkunst. Van dat geld kocht hij zijn eerste etspers. Hij stopte met zijn opleiding tot tekenleraar en vestigde zich als vrij kunstenaar in Amsterdam. Hij had een enorme productie en kon leven van zijn werk.

Zijn series etsen van barende vrouwen en slachtoffers van straatongevallen vielen op. Het waren nieuwe onderwerpen in de etskunst.

In de jaren 80 experimenteerde hij met polaroidfoto's, die hij manipuleerde. Hij maakte er zo'n 3500. Ze zijn pas geleden aangekocht door het Rijksmuseum.

Rembrandt

Aat Veldhoen was een groot bewonderaar van Rembrandt. In mei 2000 werkte hij een maand lang in het atelier van het Rembrandthuis. Geïnspireerd door deze omgeving begon hij weer te werken met allerlei grafische technieken. In korte tijd ontstond een groot aantal prenten, zelfportretten en portretten van bezoekers.

In november 2004 was er een Veldhoen-tentoonstelling in het Rembrandthuis, ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. Centraal stond zijn favoriete onderwerp: de vrouw. Naakt, half naakt, gekleed, jong of oud. Zoals hij zelf altijd zei: "Ik vind vrouwen het mooiste wat er op deze aardkloot bestaat. Schilders die een eigen type vrouw hebben geschapen; dat is eigenlijk ook mijn ideaal."

'Gevormd door oorlogservaringen'

Volgens zijn familie was de drijvende kracht achter zijn kunstenaarschap zijn onverzadigbare nieuwsgierigheid en sociale bewogenheid. Hij had compassie met minderbedeelden en een diep gewortelde afkeer van gezag, kerk en koningshuis. Die afkeer vond zijn oorsprong in de communistische achtergrond van zijn ouders en zijn eigen oorlogservaringen.

Zo was Veldhoen op 7 mei 1945 als 10-jarig jongetje op de Dam. Twee dagen na de capitulatiebesprekingen openden Duitse militairen daar vanaf een balkon het vuur op feestvierende Amsterdammers. Er vielen meer dan dertig doden en ruim 100 gewonden.

"Toen het schieten begon stond ik in de portiek van de Nieuwe Kerk. De mensenmassa kwam op me afgerend, maar de deur was op slot, we konden geen kant op. (...) Mensen stonden op deuren te bonken maar werden niet binnengelaten. Er was een klein winkeltje waar met hout gewerkt werd, vol met mensen. Ik was klein en vond een schuilplekje onder een tafel. De geur van houtkrullen blijft me altijd daar aan herinneren."

Musea

Het werk van Veldhoen is opgenomen in de collecties van het Rijksmuseum, het Amsterdam Museum en het Rembrandthuis.

Aat Veldhoen had acht kinderen uit drie huwelijken.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl