NOS Nieuws

Hoe gevaarlijk zijn chemische stoffen? Heel vaak weten we dat niet

  • Mitchell van de Klundert

    redacteur Online

  • Mitchell van de Klundert

    redacteur Online

Van het grootste deel van de 21.000 meest gebruikte chemische stoffen in Europa is onbekend of ze een gevaar vormen voor de volksgezondheid. Cruciale informatie over de stoffen, zoals de mate waarin ze kankerverwekkend of giftig zijn, wordt door fabrikanten niet of onvoldoende aangeleverd voor een centrale Europese database. De chemiebedrijven overtreden daarmee Europese en nationale milieuwetgeving: het aanleveren van informatie is namelijk verplicht.

Het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) noemt de hoeveelheid stoffen waarover informatie ontbreekt erg verontrustend. Dat die informatie er niet is, kan een gevaar voor de volksgezondheid opleveren, zegt Martijn Beekman, die de database namens het RIVM in de gaten houdt. "We kunnen nu gewoon niet uitsluiten dat er voor sommige gevaarlijke stoffen belangrijke informatie ontbreekt."

Informatie over risico's ontbreekt

De zogenoemde REACH-database (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) is in het leven geroepen om snel en voor iedereen duidelijk te maken welke risico's er kunnen zitten aan bepaalde chemische stoffen. Die informatie kan vervolgens worden gebruikt om consumenten en mensen die ermee moeten werken te beschermen. Bijvoorbeeld door vermelding op de etiketten.

Het gaat om chemische stoffen die onder meer zitten in kleurstoffen, (af-)wasmiddelen, lijmen en verf. Maar ook in tal van industriële toepassingen zoals het maken van plastics, meubels en bouwmateriaal. Via de industrie komen die stoffen ook in consumentenproducten terecht, zoals cosmetica.

Het hiaat in de database werd in februari al beschreven in een rapport van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). Het Duitse milieuagentschap en het Bundesinstitut für Risikobewertung (BfR) ontdekten onlangs dat het probleem nog veel groter is: zij hielden 6000 dossiers over de meest gebruikte chemische stoffen in Europa tegen het licht en concluderen dat er bij 69 procent van de geregistreerde stoffen informatie ontbreekt.

Dure testen lijken de reden voor het ontbreken van informatie. Het zijn namelijk kosten waar de fabrikanten van chemische stoffen voor opdraaien, zegt Beekman. Hij concludeert na bestudering van het Duitse rapport dat fabrikanten de wet overtreden.

Volgens de REACH-verordening, die het Europees Parlement in 2006 aannam, moeten fabrikanten informatie over hun producten aanleveren. Toch worden ook de chemische stoffen waarvan cruciale veiligheidsinformatie ontbreekt, door fabrikanten gewoon op de markt gebracht.

Beekman: "Dat komt doordat de aangeleverde informatie niet inhoudelijk wordt beoordeeld door de overheid voordat de stof op de markt komt. Het is ook niet zo dat bedrijven niet meer mogen leveren als ze in gebreke blijven. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de toelating van gewasbeschermingsmiddelen."

Het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) stuurt wel bericht naar fabrikanten als het merkt dat informatie in de database ontbreekt, maar het instituut mag zelf niet optreden. Dat moeten de lidstaten doen.

Ongewenste situaties

In Nederland gebeurt dat door de Inspectie Leefomgeving en Transport. In het laatste jaarverslag schrijft de inspectie dat er in Nederland van 90 procent van de chemische stoffen gegevens aangeleverd zijn voor de REACH-database. Dat klinkt als een goede score, maar over die 90 procent zegt de inspectie tegen de NOS: "Dit getal zegt niets over de kwaliteit van de registratiedossiers."

De inspectie controleert die dossiers namelijk pas als ze daarover wordt getipt door het Europees Agentschap. En dat heeft in de afgelopen tien jaar maar 7 procent van de tienduizenden dossiers doorgelicht. Het agentschap constateerde bij die beperkte groep gebreken bij 70 procent van de dossiers.

De inspectie zegt dat zo'n percentage waarschijnlijk ook geldt voor Nederland: "Er is geen reden om aan te nemen dat de situatie in Nederland afwijkt van die van het gemiddelde in de EU." Dat hoeft volgens de inspectie niet te betekenen dat er sprake is van onverantwoorde of onveilige situaties. Wel kan het verkeerd registreren van een stof "ongewenste situaties opleveren", zegt een woordvoerder.

Forse straffen

De inspectie zegt verder dat als bedrijven zich niet aan de Europese REACH-verordening houden, ze daarmee ook de Nederlandse Wet milieubeheer overtreden. De inspectie kan in zo'n geval forse straffen opleggen: van dwangsommen en boetes tot aan strafrechtelijke vervolging.

Zover is het tot nu toe in Nederland niet gekomen. De inspectie neemt jaarlijks met tussen de tien en dertig nalatige bedrijven contact op. Dat blijkt te werken: actie van de inspectie leidde in alle gevallen tot verbetering bij de desbetreffende bedrijven, zegt een woordvoerder.

Toch ontbreekt er over het overgrote deel van de chemische stoffen dus informatie. In het Europees Parlement wordt door onder anderen Bas Eickhout (GroenLinks) al langer gehamerd op de noodzaak tot verbetering.

Hij vindt dat er al veel eerder consequenties hadden moeten gelden voor bedrijven. "Er is gewoon amper actie ondernomen. Dat vind ik zorgwekkend, want we hanteren in Europa als het gaat over chemische stoffen de regel 'no data, no market'. Dat betekent dat zonder informatie die stoffen nooit op de markt hadden mogen komen."

De inspectie zegt echter geen extra onderzoek te gaan doen naar aanleiding van de ontbrekende informatie. Een woordvoerder noemt dat een taak van het Europees Agentschap (ECHA). "De inspectie controleert primair of een bedrijf beschikt over de benodigde REACH-registratie. ECHA controleert of die ingediende registratie volledig en juist is. De ILT controleert bijvoorbeeld niet de toxiciteitsgegevens uit het registratiedossier, omdat anders een dubbeling zou ontstaan met de taak die ECHA daarbij heeft."

Eickhout: "Wat je ziet is dat nationale en Europese toezichthouders naar elkaar wijzen. Men durft de wet dus niet te handhaven. Zowel op Europees als op nationaal terrein lijkt het ondernemen van actie totaal geen prioriteit te hebben bij de toezichthouders. Terwijl de wet duidelijk is: geen data is geen markt. Men is gewoon te soft voor chemische bedrijven."

Dit is een duidelijk misverstand tussen industrie en overheid.

Erwin Annys, belangenorganisatie chemische industrie

Cefic, de belangenvereniging voor de chemische industrie in Europa waarbij alle grote chemiebedrijven zijn aangesloten, zegt dat de informatie in de database beter moet. "Er is wel werk aan de winkel voor ons. Het corrigeren gaat gebeuren. Dit is leren met vallen en opstaan", zegt Cefic-directeur Erwin Annys.

Hij is ervan overtuigd dat de wet niet opzettelijk is overtreden. "Dit is een duidelijk misverstand tussen industrie en overheid. De industrie heeft hier gedaan wat ze dachten dat goed was, we hebben een interpretatie gebruikt van de wet die in 2007 is ingevoerd. Maar hoe de overheden die interpretatie zagen, is pas in 2015 duidelijk geworden."

"Ze hebben daarmee deels een punt", zegt Beekman van het RIVM. "Welke informatie moet worden aangeleverd is ook ingewikkeld, maar het is niet zo dat ze het niet konden weten. De eisen die worden gesteld aan de informatie staan gewoon sinds 2007 in de wet."

Lidstaten aanspreken

Eickhouts fractie in het Europees Parlement neemt de zaak hoog op. De Groenen vergelijkt de zaak over de missende informatie inmiddels met de automerken die sjoemelden met emissiewaarden van hun auto's en spreekt van het 'chemische dieselschandaal'.

Later vandaag komt de directeur van het Europees Agentschap tekst en uitleg geven in het Europees Parlement. Eickhout wil van hem horen van welke bedrijven en over welke stoffen er informatie ontbreekt. Ook gaat hij de Europese Commissie vragen om de lidstaten aan te spreken.

"Ik wil horen op welke manier de lidstaten hun nationale toezichthouders aansporen tot actie. Bedrijven voldoen nu gewoon niet aan de wet, ik wil weten hoe toezichthouders dat denken op te lossen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl