Kok had gezag in binnen- en buitenland
Oud-vakbondsman en PvdA-leider Wim Kok werd in 1994 minister-president van het eerste kabinet zonder christendemocraten in ruim 75 jaar. Hij leidde twee paarse kabinetten, tot hij in 2002, kort voor de finish, na de verschijning van het NIOD-rapport over Srebrenica met zijn voltallige kabinet zijn ontslag aanbood. Hij nam daarmee zijn verantwoordelijkheid voor het drama uit 1995, waarbij Nederlandse VN-militairen niet wisten te voorkomen dat Bosnisch-Servische troepen minstens 7000 moslimmannen en -jongens vermoordden.
Kok was een populaire premier, die zowel binnen als buiten zijn partij veel persoonlijk gezag had. In het buitenland maakte hij indruk met het poldermodel. Dat stond voor opbouwend overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers en werd als typisch Nederlands gezien. Het polderoverleg beleefde onder paars zijn hoogtepunt. Clinton prees Kok als voorbeeld: eerder dan tijdgenoten als de Britse premier Blair en Clinton zelf had hij de verstandige 'derde weg' gevonden tussen kapitalisme en "sociale cohesie".
Bekijk een overzicht van de carrière van Wim Kok.
Kok was ook geregeld nurks en geïrriteerd, maar bij degenen die met hem werkten overheerste toch het respect voor zijn deskundigheid en integriteit.
Zijn status als staatsman vestigde hij definitief met de manier waarop hij de kwestie-Zorreguieta oploste. De vader van de huidige koningin Máxima was omstreden omdat hij in de jaren zeventig in Argentinië staatssecretaris was geweest onder de bloedige dictatuur van generaal Videla. Kok schakelde minister van Staat Van der Stoel in, die Jorge Zorreguieta overtuigde om de huwelijksplechtigheid van zijn dochter niet bij te wonen.
Vakbond
Timmermanszoon Kok was al een bekende Nederlander toen hij zijn entree maakte in de Haagse politiek. Na een studie aan Nijenrode begon hij zijn loopbaan in 1961 bij het Nederlands Verbond voor Vakverenigingen (NVV), waar hij snel carrière maakte. Hij werd in 1976 de eerste voorzitter van de FNV - die ontstond uit een fusie van het NVV met het katholieke NKV - en was daarna jarenlang hèt gezicht van de Nederlandse vakbeweging.
In 1982 sloot Kok met werkgeversvoorzitter Van Veen het Akkoord van Wassenaar. Dat kwam erop neer dat de vakbonden zouden afzien van loonsverhogingen in ruil voor arbeidstijdverkorting. Kok vond die vrijwillige loonmatiging nodig, omdat de Nederlandse economie in zwaar weer verkeerde en de concurrentiepositie zwak was.
Het Akkoord van Wassenaar, dat geldt als het schoolvoorbeeld van het poldermodel, droeg in hoge mate bij aan het herstel van de Nederlandse economie dat zich vanaf 1984 aftekende.
'Kwartje van Kok'
Kok liet zich in 1985 door PvdA-leider Joop den Uyl overtuigen van een overstap naar de politiek. Hij ging op de kandidatenlijst voor de PvdA staan als de beoogde opvolger van Den Uyl.
Den Uyl hoopte nog een keer premier te worden, maar nadat het CDA in 1986 met Lubbers als lijsttrekker de grootste partij was geworden, trok Den Uyl zich terug en werd Kok de nieuwe PvdA-leider.
Kok voerde oppositie tegen het kabinet-Lubbers II, maar maakte de PvdA tegelijk weer tot een potentiële regeringspartner door afscheid te nemen van de zwaar ideologische oppositiestijl van Den Uyl.
Nadat Lubbers in 1989 met de VVD gebroken had, werd Kok minister van Financiën en vicepremier in Lubbers III. Hij voerde een streng bezuinigingsbeleid, dat erop gericht was het financieringstekort terug te brengen en de lastendruk te stabiliseren.
Een van zijn maatregelen was een accijnsverhoging op benzine met 18,3 cent. Dit zogenoemde 'kwartje van Kok' duikt nog geregeld op in het politieke debat. De PVV had teruggave van het 'kwartje van Kok' in 2012 in zijn verkiezingsprogramma staan.
WAO-crisis
In 1991 stemde Kok onder zware druk van het CDA in met een herziening van de WAO. Het aantal arbeidsongeschikten was toen 900.000. Premier Lubbers ("Nederland is ziek") dreigde op te stappen als de 1 miljoen zou worden gehaald. Het kabinet besloot de WAO in hoogte en duur te beperken en strenge herkeuringen voor jongere wao'ers verplicht te stellen.
De plannen veroorzaakten een crisis in de PvdA, die partijleider Kok ternauwernood overleefde. Hij haalde de scherpste kantjes van het wao-voorstel af. Huidige wao'ers zouden hun uitkering houden, maar die zou wel bevroren worden, en Kok stemde er mee in dat er een eind kwam aan de koppeling van lonen en uitkeringen. Hierna kreeg hij op een speciaal, emotioneel partijcongres een grote meerderheid van de leden achter zich.
Paars-1
Mede door de WAO-crisis verloor zijn partij bij de verkiezingen flink: twaalf zetels. Maar omdat het CDA nog meer moest inleveren, werd de PvdA alsnog de grootste en werd Kok minister-president van het kabinet-Kok I, dat bekend staat als Paars I.
Onder Kok beleefde Nederland economisch gezien gouden jaren, waarin de werkloosheid snel daalde en de economische groei het niveau van de jaren vijftig en zestig benaderde. Het kabinet kon de ene financiële meevaller na de andere inboeken.
'Ideologische veren'
In 1995 hield Kok een opvallende speech, waarin hij "het afschudden van de ideologische veren" een bevrijdende ervaring noemde. Hij markeerde ermee dat de PvdA was opgeschoven naar het politieke midden.
Bij de verkiezingen in 1998 werd de PvdA beloond. De partij kwam op 45 zetels en na een zeer korte formatie kon Wim Kok zijn tweede paarse kabinet gaan leiden.
Ook dat kabinet ging het aanvankelijk voor de wind. Het liberaliseerde de euthanasiewetgeving en voerde het homohuwelijk in. Maar er kwam steeds meer kritiek, onder meer op de groeiende wachtlijsten in de zorg en op de toenemende inflatie.
Srebrenica
In het laatste jaar van de kabinetsperiode heerste er een regelrechte anti-paarse stemming, die niet in de laatste plaats werd veroorzaakt door Pim Fortuyn die smalend sprak van "de puinhopen van paars". Kok had op dat moment zijn vertrek al aangekondigd en Ad Melkert aangewezen als zijn opvolger. Mede daardoor werden de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002 en de landelijke verkiezingen van 15 mei 2002 een drama voor de PvdA.
Kok bood vlak voor de eindstreep zijn ontslag aan na de publicatie van het rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) over de Nederlandse rol bij de val van Srebrenica in 1995, waarbij duizenden Bosnische mannen werden vermoord.
Nadat Balkenende in 2002 premier was geworden, verdween Kok naar de achtergrond. In 2003 aanvaardde hij een aantal commissariaten, onder meer bij ING, Shell en KLM.