Cultuurschatten gered door middeleeuwse recycling
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Het is het oudste document in Het Utrechts Archief: een bladzijde van een negende-eeuws religieus handschrift. Het duizend jaar oude werk is uniek, de tekst van tegenpaus Novatianus is verder alleen bekend uit gedrukte boeken die eeuwen later verschenen. Toch ging men er kort na de Middeleeuwen verbazingwekkend nonchalant mee om: het perkament is rond 1550 hergebruikt om een archiefstuk in te binden.
"Duurzaamheid is niets nieuws", lacht conservator Bart Jaski van de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Hij is een van de samenstellers van het boek en de tentoonstelling Perkament in stukken in Het Utrechts Archief, over fragmenten perkament die zijn teruggevonden omdat ze hergebruikt werden. "Voor ons zijn het cultuurschatten, maar destijds werden ze gewoon gerecycled."
"Perkament is lekker stug en duurzaam en werd daarom gebruikt als schutblad in boeken. De boekbanden waren vaak van leer, met allemaal metaal erop, dus men moest de binnenkant beschermen", legt Jaski uit. Zo vaak werden versneden teksten als goedkoop alternatief gebruikt dat er een officiële naam voor bestaat: maculatuur, naar het Latijns voor vlek, macula.
'Het waren gebruiksvoorwerpen'
Er waren veel redenen waarom de ooit gekoesterde geschriften eraan gingen. Soms was de tekst achterhaald of het geschrift beschadigd. Toen de boekdrukkunst werd uitgevonden, werden handgeschreven teksten, soms eeuwenoud, massaal afgedankt. "Het waren gebruiksvoorwerpen. Net zoals je nu een boek naar de kringloop brengt als het uit hebt."
De afgelopen jaren heeft Jaski samen met collega's en studenten lopen schatgraven in de Utrechtse collectie. Ze ontdekten een tekst van paus Gregorius de Grote als omslag van een bierrekening, bijbelfragmenten bleken gebruikt als omslag van een jaaroverzicht, muziekstukken doken op in een theologieboek.
"We hebben niet zo gek veel handschriften uit de Middeleeuwen, misschien enkele honderden. Deze fragmenten uit de tiende, elfde en twaalfde eeuw zijn ontbrekende stukjes van de puzzel. Je gaat als een detective te werk. Sommige informatie staat ook in boeken uit de vijftiende eeuw, maar nu kunnen we zien of dat niet verbasterd is. En we komen dingen tegen die we nog niet wisten."
Dit soort brokjes informatie zijn erg waardevol. We weten al zo weinig over die tijd.
Jaski wijst op een serie aantekeningen uit de elfde eeuw op de omslag van een bundel rekeningen van vier eeuwen later. Daarin staat beschreven hoe keizer Hendrik III een enorme kandelaar schonk aan de Dom, waarschijnlijk om het keizersgraf in de kerk te verlichten. Daar lagen de ingewanden van zijn vader Koenraad II begraven; de Duitse heerser was kort daarvoor in Utrecht gestorven.
"Er staat ook bij hoeveel geld ermee gemoeid was, ponden zilver en goud, een flinke investering. Dat wisten we niet. Dat soort brokjes informatie is erg waardevol. We weten al zo weinig over die tijd."
Frustrerend is het daarom dat er maar al te vaak alleen fragmenten zijn overgeleverd. Meestal is het een of twee bladzijdes als schutblad, soms slechts wat afgekapte regels. In een enkel geval is een oud werk verder te reconstrueren, doordat meerdere bladzijdes gebruikt werden voor verschillende boeken, maar dat is zeldzaam.
"Het is het topje van de ijsberg. Er is een heleboel verloren gegaan", verzucht Jaski, "Maar door de fragmenten die er nog zijn, krijgen we al een veel beter idee van wat men ooit moet hebben gehad."