Bergkoning Van Impe betreurt dat Alpe d'Huez op zijn erelijst ontbreekt
Zes keer bracht Lucien van Impe de bolletjestrui naar Parijs. In de jaren zeventig en begin jaren tachtig was de Belg de berggeit van het peloton.
Aan zijn rijke palmares had Van Impe graag nog een zege toegevoegd, maar de Nederlanders weerhielden hem verschillende keren van de winst op Alpe d'Huez, waar vanmiddag de twaalfde etappe van de Tour finisht.
"Ik heb er nooit kunnen winnen en daar heb ik nog altijd veel spijt van", zegt Van Impe, die in 1976 de Ronde van Frankrijk op zijn naam schreef.
"Als ik er in de buurt ben, rijd ik altijd wel een keer naar boven. In alle bochten staat een paaltje met de naam van de winnaars. Maar mijn naam staat er niet tussen, dat vind ik jammer."
Als je in Bourg-d'Oisans begint aan de klim, is het alsof je een stadion binnenrijdt.
De beste jaren van Van Impe komen overeen met de gouden jaren van het Nederlandse wielrennen. Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper en Peter Winnen wonnen elk twee keer na de 21 haarspeldbochten.
Eind jaren tachtig kwamen ook Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse elk een keer als eerste boven. In 1989 had er acht keer een Nederlander gewonnen in veertien Touraankomsten. Het percentage Nederlandse winnaars is sindsdien geslonken van 57 naar 27, maar nog altijd staat Alpe d'Huez bekend als de Nederlandse berg.
"De etappes naar Alpe d'Huez zijn de etappes van de Nederlanders, die wonnen daar altijd", weet Van Impe. "Joop Zoetemelk klopte mij nog in 1976", zegt de laatste Belgische Tourwinnaar met lichte teleurstelling in zijn stem.
Toch heeft Van Impe er ook goede herinneringen aan. "Ik mocht in Huez voor de eerste keer de gele trui aantrekken."
Een Nederlands dorp in Frankrijk
In 1952 werd Alpe d'Huez voor het eerst beklommen in de Tour. Fausto Coppi won, dat jaar boekte Il Campionissimo zijn tweede en laatste Tourzege. Pas in 1976 gingen de renners er weer omhoog, waarna de Alpencol tot halverwege de jaren negentig bijna jaarlijks op het programma stond.
De laatste jaren komen er zo veel supporters op de berg af dat renners nauwelijks nog ruimte hebben zich een weg omhoog te banen. Zo druk als tegenwoordig was het in de jaren zeventig niet, maar Van Impe vertelt dat Alpe d'Huez altijd al veel fans trok.
"Als je in Bourg-d'Oisans begint aan de klim, is het alsof je een stadion binnenrijdt. Van beneden tot boven staat er volk, op andere cols heb je dat niet. Er staan ongelofelijk veel Nederlanders in die bochten, er is daar een heel Nederlands dorp te vinden."
Tegenover acht Nederlandse overwinningen staat geen enkele Belgische zege. Tenminste, in 1978 won er wel een Belg, maar nog dezelfde avond werd de zege van Michel Pollentier uit de boeken geschrapt.
"Het peerke van Pollentier, hè", zegt Van Impe. die refereert aan een van de opmerkelijkste dopingzaken in de geschiedenis van de Tour. Pollentier leverde bij de dopingcontrole geen gewoon plasje in, de urine kwam uit een peertje dat hij onder zijn oksel had verstopt. Het koste Pollentier de ritzege en de gele trui die hij had verdiend. Bovendien werd hij uit de Tour gegooid.
"Ik heb daarna nog wel mijn eigen urine ingeleverd", zei Pollentier vorig jaar tegen Sporza, "maar daar ik heb ik nooit meer iets over gehoord."
Volgens Van Impe voert het incident van veertig jaar geleden niet meer de boventoon als het gaat over Alpe d'Huez in België.
"Mensen zien het vooral als de Nederlandse berg. En als mensen mij nu tegenkomen en weten dat we naar Alpe d'Huez gaan, krijg ik te horen dat ik er nooit gewonnen heb."
Op de vraag of Van Impe denkt dat er eindelijk eens een Belg kan winnen op Alpe d'Huez, begint hij te lachen. "Ik hoop het, maar ik zou niet weten wie."
Thomas De Gendt misschien? "Ja, als je op de Stelvio en de Mont Ventoux kan winnen, kun je dit natuurlijk ook. Maar dan moet hij geluk hebben dat hij in de goede ontsnapping zit."
"Als hij weg is, is hij gevaarlijk. Maar wanneer het een man-tegen-man-gevecht wordt, gaan de Belgen niet meedoen. Spijtig genoeg is er niemand die kan duelleren met de echte klimmers."