Lokale partijen verzilveren winst: ze besturen in drie op de vier gemeenten
Ben Meindertsma en Hugo van der Parre
Researchredacteuren
Ben Meindertsma en Hugo van der Parre
Researchredacteuren
Lokale partijen waren niet alleen de grote winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen, ze hebben hun verkiezingswinst ook weten te verzilveren. In 76 procent van alle gemeenten bestuurt op dit moment een lokale partij. Vier jaar geleden was dat nog 70 procent.
Dat blijkt uit een analyse van de NOS van de verdeling van wethoudersposten in 364 gemeenten. In zestien gemeenten wordt nog altijd onderhandeld over een nieuw college.
Lokale partijen zijn daarmee met kop en schouders de grootste lokale machtsfactor. Het CDA levert wethouders in 66 procent van de gemeenten, gevolgd door de VVD in 57 procent. Vier jaar geleden was het aantal gemeenten waar het CDA en lokale partijen meebestuurden nog nagenoeg gelijk.
Bijna een derde van het totale aantal wethouders is op dit moment van een lokale partij (tegen 20 procent van het CDA). Op bovenstaande kaart is goed te zien dat de regionale verschillen groot zijn: in Limburg is inmiddels meer dan de helft van de wethouders van een lokale partij, in Groningen is dat minder dan 20 procent.
In Drenthe is de groei opvallend groot. Daar waren in 2010 zes van de 44 wethouders van lokale partijen, inmiddels zijn dat er 18.
CDA en VVD
CDA en VVD zijn de komende collegeperiode dus zeer goed vertegenwoordigd. Er zijn weinig gemeenten te vinden waar niet minstens een van de twee meedoet. In 88 procent van alle gemeenten zit een van de twee partijen in het bestuur.
Ondanks dat GroenLinks de grootste bestuurlijke groei doormaakt - ze gaan van 67 naar 94 colleges - levert dat de linkse partijen gezamenlijk niet meer invloed op. De SP en PvdA verliezen namelijk veel wethoudersposten.
Vaak helemaal geen linkse partij
In meer dan de helft van de gemeenten in Nederland zit dan ook geen enkele landelijke linkse partij in het college. Alleen in Noord-Nederland en de grote steden besturen bijna overal linkse partijen. Vooral GroenLinks doet het goed in de grote steden: in 15 van de 18 meest stedelijke gemeenten zit GroenLinks in het college, meer dan elke andere partij.
Omdat de linkse partijen relatief vaker in grote gemeenten besturen, is de invloed van linkse partijen toch iets groter dan het op het eerste gezicht lijkt. 60 procent van de Nederlanders woont in een gemeente waar een linkse partij bestuurt, tegen 79 procent waar het CDA en/of de VVD in een college zitten.
Wie 'biblebelt' zegt, bedoelt vaak het gebied dat loopt van Zeeland tot aan de kop van de Veluwe. Maar op kaart met colleges waarin de ChristenUnie meedoet is goed te zien dat de basis van die partij vooral rond Groningen en Zwolle ligt. De invloed van de ChristenUnie is iets toegenomen: in bijna een kwart van alle gemeenten levert de partij (soms samen met de SGP) wethouders.
De PVV, 50Plus, Denk en Partij voor de Dieren deden in veel minder gemeenten aan de verkiezingen mee dan de andere landelijke partijen. Behalve 50Plus (in Venlo en Vlissingen) heeft geen van deze partijen een wethouderspost binnengehaald.
Man/vrouw
Een kwart van de wethouders is vrouw, maar dat percentage stijgt wel elke formatieronde. In 2010 was nog maar 19 procent vrouw, in 2014 22 procent en nu dus 25 procent. In dit tempo is rond 2050 mogelijk de helft van de wethouders een vrouw. De Randstad-provincies hebben de meeste vrouwelijke wethouders (rond de 30 procent) terwijl dat in Drenthe, Limburg, Zeeland en Overijssel onder de 20 procent ligt.
Vooral in de grotere, dichtbevolkte steden is het aantal vrouwelijke wethouders deze periode fors toegenomen. In de 18 meest stedelijke gemeenten is inmiddels meer dan 40 procent van de wethouders vrouw.