Formule 1 in de straten van Bakoe: prestigeproject, maar amper fans
Een recht stuk van dik twee kilometer: 24 seconden vol gas met een Formule 1-auto. Daarna vol in de ankers voor een scherpe knik naar links.
Dan een reeks haakse bochten en vervolgens kronkelen door smalle knikjes langs de middeleeuwse stadsmuur. Welkom op het 'Baku Street Circuit'. Snel, krap en listig, maar ook omstreden.
Max Verstappen voelt zich thuis in de straten van Bakoe. "Ik vind het een prima circuit, Vooral het stuk bij het kasteel en de stadsmuur is uitdagend. Lekker krap", zegt de 20-jarige Nederlander.
"Sowieso hou ik wel van stratencircuits. Het beweegt wat meer en het glijdt meer. Dat maakt het interessanter."
De Red Bull-coureur is minder enthousiast over het lange rechte stuk omdat zijn auto daar topsnelheid tekortkomt.
"Wat we daar verliezen moeten we in de bochten terugwinnen. Eigenlijk moet ik steeds een halve seconde pakken op de concurrentie om ze op het rechte stuk achter me te houden. Maar het draait ook om vertrouwen. Als je je hier goed voelt kun je veel winnen."
Rechte streep
Een rechte streep van 24 seconden. Wat doet een coureur daar 51 rondjes lang? "Ik verveel me niet", zegt Verstappen. "Ik ben dan voortdurend bezig met instellingen op m'n stuur en de balans van de auto. En ik bereid me voor op de eerste bocht."
Die eerste knik vergt fingerspitzengefühl. Pal voor de bocht halen de Formule 1-auto's de hoogste snelheden van het jaar. Mercedes-coureur Valtteri Bottas tikte al eens 378 kilometer per uur aan.
"Op het rechte stuk koelen je remmen heel erg af. Daarom is het tricky om precies op het goede moment op de rem te trappen."
De Formule 1 is voor de derde keer te gast in Azerbeidzjan: een land dat drijft op gas- en oliemiljoenen en graag pronkt met sportevenementen. Bakoe is een uitdagende baan voor coureurs.
"Eén piepklein foutje en je hangt in de muur", zegt Sauber-rijder Marcus Ericsson. "Pijlsnel en attractief. Loodzwaar voor coureur en auto", vult tweevoudig wereldkampioen Fernando Alonso aan. Maar het is ook een uitdagende baan voor de organisatie.
Minister van Sport Azad Rahimov (tevens voorzitter van het 'Baku City Circuit') is gastheer. "We zijn trots. De skyline van Bakoe, de Kaspische Zee-promenade en de oude stad gaan de wereld over. Het is ons visitekaartje."
De overheid investeert stevig in de grand prix. Over geld doen ze in Azerbeidzjan sowieso niet moeilijk, zolang de evenementen prestigieus zijn. De eerste editie van de Europese Spelen (2015) kostte ruim een miljard euro.
GP ook niet goedkoop
Ook aan de grand prix hangt een stevige prijskaart. Azerbeidzjan staat door een transactie van 300 miljoen euro tot en met 2020 op de F1-kalender gebeiteld.
Elke editie kost dus 60 miljoen. Rendabel zijn is een utopie: het geld is met geen mogelijkheid terug te verdienen. Tribunes zijn schaars: er is plek voor hooguit 20.000 bezoekers en de grand prix is niet eens uitverkocht.
Al met al levert de grand prix jaarlijks hooguit 2 miljoen aan ticketomzet op. In Nederland zou daar een kabinetscrisis door ontstaan, maar in Azerbeidzjan verkoopt het regime het als een feest voor het hele volk. De grand prix van Azerbeidzjan is dus bij voorbaat een daverend succes.
De propagandamachine spuwt ronkende teksten. "Het is een van de uitdagendste circuits op de Formule 1-kalender. We hadden hier vorig jaar de spectaculairste race van het seizoen, misschien wel van het millennium", zegt Rahimov.
De minister is de saaie optocht tijdens de eerste editie van de grand prix vergeten. "Ik weet zeker dat we weer een explosie van snelheid, lef, moed en drama krijgen voorgeschoteld."
Rahimov vindt dat het evenement z'n bestaansrecht al heeft bewezen. "Bakoe is een icoon voor de autosport. Wij doen er alles aan om bezoekers te verrassen, te inspireren en een onvergetelijk weekend te geven. Sportief, culinair, en cultureel."
Om dat extra te benadrukken zijn wereldsterren Christina Aguilera, Dua Lipa en Jamiroquai gestrikt voor optredens.
Bezoekers
Probleem is dat bezoekers het laten afweten. Voor het gros van de lokale bevolking is een kaartje onbetaalbaar. "En er komen amper fans uit het buitenland. Dat was de vorige edities ook al zo en zal niet snel veranderen", zegt directeur Lars Sammelius van het plaatselijke Hilton-hotel.
"Bakoe is nu eenmaal een lastige bestemming. Meer rechtstreekse vluchten, dat zou helpen." De Nederlander Sammelius heeft verder geen reden tot klagen.
Zijn hotel herbergt het mediacentrum en zit bomvol teamleden en VIP's. "Ik heb het beredruk, maar gelukkig mag ik af en toe sfeer proeven."
Sammelius kent Toro Rosso-teambaas Franz Tost goed. "Hij is hier al een paar jaar vaste gast. Ik mocht daarom de kwalificatietraining bij zijn team in de pitbox kijken. Geweldig. Dat maak je maar één keer in je leven mee."