Grote steden vrezen nieuw beleid over achterstanden in het onderwijs
De grote en middelgrote Nederlandse steden maken zich zorgen over de ondersteuning aan duizenden kinderen met een achterstand op school. Minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs gaat een pot van bijna 750 miljoen euro opnieuw verdelen over steden en gemeenten. De grotere steden vrezen dat zij daardoor minder geld krijgen.
Grote steden hebben relatief veel kinderen met een achterstandspositie. Daarom kregen zij tot nu toe meer geld van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Maar de regels gaan op de schop: meer kinderen in meer gemeenten krijgen recht op ondersteuning, terwijl het totale budget niet even hard mee stijgt.
Volgens ongeveer veertig steden als Amsterdam, Rotterdam, Arnhem en Tilburg raken kwetsbare kinderen verder op achterstand als de gevreesde plannen doorgaan.
Opleidingsniveau ouders
Om te bepalen wie een 'achterstandsleerling' is, werd tot nu toe gekeken naar het opleidingsniveau van de ouders. Dit zorgde in de praktijk voor problemen, omdat bijvoorbeeld kinderen van nieuwkomers wel hoogopgeleide ouders hebben, maar in de klas kunnen kampen met taalachterstanden. Het gevolg was dat steeds minder kinderen onder de categorie 'achterstand' vielen en scholen dus minder geld kregen, terwijl ze het extra geld wel nodig hadden voor kwetsbare leerlingen.
Daarom verandert minister Slob de criteria voor achterstandsondersteuning en de verdeelsleutel voor gemeenten en scholen. En deze week maakt hij bekend hoe het geld dan precies verdeeld gaat worden. Daarvoor zijn vijf plannen gemaakt.
Het bestrijden van achterstanden heeft ook effect op kwetsbare ouders en wijken. Het is niet verantwoord dat met minder geld te doen.
In vier van de vijf plannen komen de meeste grote en middelgrote steden er bekaaid vanaf, menen de G4 en de G40, samenwerkingsverbanden van de grotere steden. "De inspanningen voor het bestrijden van achterstanden hebben niet alleen effect op individuele kinderen, maar veelal ook op kwetsbare ouders en wijken. Het is niet verantwoord om dat met minder geld te moeten doen", zegt wethouder Marcelle Hendrickx van Tilburg.
Volgens de steden is de verwachte verdeelsleutel van de nieuwe plannen niet in verhouding. Zo kan een gemeente met 38.000 inwoners, die nu 167.000 euro krijgt, met de plannen van de minister straks tussen de 1 en 1,3 miljoen ontvangen; een stijging van maar liefst 500 procent. In dezelfde plannen daalt het budget van bijvoorbeeld Den Bosch met ruim 150.000 inwoners met 10 tot 25 procent.
'Eerst budget verhogen'
De koepel voor basisscholen, de PO-Raad, is blij dat de criteria voor het bepalen van een achterstand op de schop gaan. Maar ook zij verwachten dat de bestrijding van achterstanden in grotere steden versobert als gevolg van het nieuwe beleid.
"Hoe dan ook is er per kind minder geld doordat het totale budget over meer kinderen wordt verdeeld. En omdat het budget de afgelopen jaren al met zo'n 150 miljoen euro is afgenomen, zien wij dit als het verdelen van schaarste", aldus een woordvoerder van de PO-Raad. "Wij hebben er daarom ook steeds voor gepleit om eerst het budget te verhogen en dan pas de nieuwe indicator in te voeren."
Recent trok de Inspectie van het Onderwijs de conclusie dat de kansen in het onderwijs afnemen, de tweedeling toeneemt, de kwaliteit achteruitgaat en de resultaten omlaaggaan. Tegelijkertijd concludeerde de inspectie vorig jaar dat er met het geld voor onderwijsachterstanden goede resultaten zijn geboekt. Met veel van de scenario's die de minister nu voorstelt om de onderwijsachterstandsgelden te herverdelen, dreigt de kwaliteit van het onderwijs in de steden ernstig onder druk te komen, zeggen de steden.
Het kabinet maakt tegelijkertijd wel extra geld vrij voor onderwijsachterstanden voor peuters. Het gaat om 170 miljoen euro in een verruiming van het aanbod van voorschoolse educatie, zodat gemeenten peuters meer taalvaardigheden kunnen leren. Daarnaast investeert het kabinet structureel 15 miljoen extra in verdere versterking van de onderwijskansen. Maar volgens de steden en de PO-Raad is dat bij lange na niet genoeg.