'Schooldirecteur moet onderwijs verbeteren, geen wc's ontstoppen'
Schooldirecteuren in het basis- en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs moeten minder manager zijn en meer gericht zijn op het verbeteren van onderwijs. Om dat te bereiken moeten er onder meer betere opleidingsmogelijkheden komen. Dat staat in een advies van de Onderwijsraad aan minister Slob.
De raad onderzocht hoe de kwaliteit van het onderwijs kan worden verbeterd en concludeert dat schoolleiders te druk zijn met managementtaken en huishoudelijke taken. Daarbij gaat het om de administratie, het regelen van invallers, onderhoud aan het schoolgebouw, het regelen van betalingen en wc's ontstoppen.
Evalueren en coachen van leraren
Directeuren zouden zich moeten richten op het ontwikkelen en verbeteren van het onderwijs en het bieden van een goede werk- en leeromgeving voor leraren. Door meer tijd te besteden aan coachen en het evalueren van het werk van leraren kan de kwaliteit worden verbeterd.
Maar een deel van de directeuren kan dat niet. "Zij beschikken onvoldoende over het vermogen tot strategisch denken en handelen", zegt de raad. Zij zouden zich moeten laten bijscholen en daar moet tijd en geld voor worden vrijgemaakt.
"Directeuren moeten met de tijd meegaan", stelt de raad. "Zij zijn van groot belang voor de onderwijskwaliteit en innovatie."
Een onvoldoende voor schooldirecteuren
Schoolleiders hebben vaak wel een lerarenopleiding gedaan, maar weinig scholing gehad als het gaat om leiding geven in het onderwijs. In tegenstelling tot de meeste andere landen is een schoolleidersopleiding niet verplicht in Nederland. Meer dan 33 procent van leidinggevenden in het onderwijs scoort een onvoldoende op bepaalde competenties die een schoolleider moet hebben. Er zijn maar weinig schoolleiders die goed of excellent scoren.
Directeuren zouden beter begeleid moeten worden en meer scholing moeten krijgen. Bijvoorbeeld door ze een opleidingsbeurs voor schoolleiders aan te bieden, zegt de Onderwijsraad. Nu kunnen ze wel gebruikmaken van een lerarenbeurs vanuit de overheid, maar leidinggevenden komen hier alleen in aanmerking voor als ze 20 procent van hun tijd voor de klas staan. En die mogelijkheid is er voor een groot deel van de leidinggevenden niet.