Wie stemde wat bij het referendum over de Inlichtingenwet?
Woon je in een grote stad of in het noorden van het land? Dan is de kans groter dat je 'tegen' hebt gestemd bij het inlichtingenwet-referendum. Ben je man of laagopgeleid? Dan is de kans groter dat je 'voor' stemde. En waar je woont, maakt ook weer uit voor de kans dat je blanco hebt gestemd. Dat blijkt uit onderzoek van Ipsos in opdracht van de NOS en uit een analyse van de voorlopige uitslag.
De landelijke uitslag laat nog even op zich wachten: onder meer Amsterdam heeft nog geen definitieve uitslag gerapporteerd. Waarschijnlijk gebeurt dat pas vrijdagochtend. Inmiddels is bijna 95 procent van de stemmen geteld.
Jong stemde tegen, maar kwam minder opdagen
Iets meer vrouwen waren tegen de inlichtingenwet dan mannen: 51 procent van de mannen stemde voor, tegen 47 procent van de vrouwen. Van de mannen was 49 procent tegen; 53 procent van de vrouwen. Daarbij geldt wel een foutmarge van 1,5 procent. Meer mannen hebben gestemd. 56 procent, tegenover 46 procent van de vrouwen.
Hoe jonger de kiezer, hoe groter de kans dat deze tegen de wet stemde. In de groep 18-24 jarigen stemde ruim 60 procent tegen de nieuwe wet. Terwijl in de groep 65-plussers het merendeel (57 procent) juist vóór de nieuwe wet stemde. Maar de jongste groep voelde zich minder geroepen om überhaupt te gaan stemmen. Slechts 41 procent kwam opdagen, tegenover 63 procent in de oudste groep.
De opkomst was het hoogst onder hoogopgeleiden, die vooral 'tegen' stemden. Laagopgeleiden voelden zich minder geroepen hun stem uit te brengen, maar zij stemden eerder 'voor' dan 'tegen'.
Rechts voor, links tegen
VVD gestemd tijdens de vorige Kamerverkiezingen? Grote kans dat je dan nu voor de wet stemde. Dat deed driekwart van de toenmalige VVD-stemmers. Ook mensen die destijds CDA stemden, stemden eerder vóór de Inlichtingenwet.
Vorig jaar GroenLinks of SP gestemd? Grote kans dat je nu tegen de wet stemde. Wie vorig jaar thuisbleef tijdens de Kamerverkiezingen en nu wel kwam opdagen tijdens het referendum, stemde in 70 procent van de gevallen tegen.
Ook regionaal zijn er verschillen. In de drie grote steden - Amsterdam, Rotterdam en Den Haag - was 56 procent tegen en 44 procent voor. In de rest van Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht was juist 51 procent voor en 49 procent tegen. De noordelijke provincies waren ook in meerderheid tegen, terwijl het oosten en zuiden ongeveer gelijk voor en tegen stemden.
Landelijk gemiddelde
Niet overal waren gemeenteraadsverkiezingen: in gemeenten waar recent een herindeling is geweest of er binnenkort een aankomt, hoefden kiezers alleen te stemmen over het referendum.
De 45 gemeenten zonder gemeenteraadsverkiezingen maar mét een referendum, stemden anders dan het landelijke gemiddelde. Van de kiezers in die gemeente was 56 procent tegen, terwijl landelijk 48,5 procent tegen stemde. In de gemeenten waar ook gemeenteraadsverkiezingen waren, werd het landelijke gemiddelde wel ongeveer gevolgd.
Noorden is tegen
Een mogelijke verklaring is dat het gebrek aan gemeenteraadsverkiezingen ervoor zorgde dat 'voor'-stemmers eerder thuisbleven, en 'tegen'-stemmers wel naar de stembus gingen. "Daar staat tegenover dat het noorden van het land, waar relatief veel gemeenten enkel het referendum hadden, sowieso in meerderheid 'tegen' is", zegt electoraal geograaf Josse de Voogd.
"Historisch gezien liggen hier veel gemeenten met een sterk anti-establishment-gevoel. Ongeacht het thema had ik hier veel tegenstemmers verwacht", aldus De Voogd. Het noorden van Nederland stemde inderdaad in meerderheid tegen, terwijl dat in het zuiden en oosten bijvoorbeeld niet zo was.
Het lijkt er dus op dat de afwezigheid van raadsverkiezingen in sommige gemeenten heeft geleid tot een duidelijkere tegenstem. "Op basis van historisch stemgedrag had ik in Midden-Nederland op een aantal plekken voor verwacht, waar uiteindelijk een tegen-stem kleurde", zegt Josse de Voogd. "Zoals Geldermalsen en Noordwijk; ik denk dat die tegenstemden door het ontbreken van verkiezingen."
De voor-kiezer blijft op zo'n moment sneller thuis. "Dat werpt de vraag of het voor- en het tegenkamp tijdens het Oekraïne-referendum dichter bij elkaar hadden gelegen als dat tijdens een verkiezing was gehouden", aldus De Voogd. Het Oekraïne-referendum werd namelijk apart gehouden, omdat er dat jaar geen verkiezingen waren.