Biobank met foetussen moet kennis aangeboren afwijking vergroten
Het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam zet een biobank met weefsel van foetussen op. Medici kunnen daardoor beter onderzoek doen naar de werking van genen en hoe de ontwikkeling van organen verloopt. De biobank is voor zover bekend uniek; nergens anders wordt weefsel van foetussen massaal opgeslagen.
Ouders worden door het ziekenhuis actief benaderd of ze na zwangerschapsafbreking of doodgeboorte de foetus willen afstaan. "Het kwam heel af en toe voor dat ouders spontaan nadat hun kindje dood was geboren of na een abortus vroegen of ze de wetenschap vooruit konden helpen", zegt arts-embryoloog Bernadette de Bakker van het AMC. "Maar dat is te weinig weefsel voor gedegen onderzoek."
Het foetaal weefsel kan bijvoorbeeld helpen bij onderzoek naar het downsyndroom. "We weten niet goed waarom het ene kind met downsyndroom beperkte ontwikkelingsmogelijkheden heeft en het andere de gewone basisschool kan volgen. Of waarom de één een hartafwijking krijgt en de ander niet", zegt initiatiefnemer en hoogleraar kindergeneeskunde Raoul Hennekam.
Afscheid
In de biobank wordt weefsel van meerdere foetussen opgeslagen. Als de ouders toestemming hebben gegeven voor opname in de biobank en afscheid van de foetus hebben genomen, wordt die zo snel mogelijk door medewerkers van de biobank opgehaald en geprepareerd voor onderzoek.