'Oliebol uit fabriek niet met liefde gemaakt? Echt wel'
Tien miljoen oliebollen maken ze in Spakenburg, bij Wouter de Graaf. Je mag het deze maand gerust een oliebollenfabriek noemen, al heeft directeur Aart de Graaf het liever over "een bakkerij". Dat heeft nog iets ambachtelijks.
Want menig kleine zelfstandige bakker, die er misschien 5000 of 10.000 maakt, zal schamper lachen over die fabrieksballen: "Die worden daar toch niet met liefde gemaakt, dat kán helemaal niet." De Graaf - inmiddels de vierde generatie van het familiebedrijf - denkt daar heel anders over.
"We zijn 365 dagen per jaar bezig met oliebollen. In januari keuren we de bollen die we her en der in december in de markt hebben gezien, vijf productontwikkelaars kijken hoe we het recept kunnen verbeteren, in mei en juni begint het overleg alweer met onze klanten. Wat is het beste product voor het najaar? Zo zijn er supermarkten die oliebollen in een speciale ovenzak willen verkopen. Kortom, zoveel aandacht, als dat geen liefde is..."
Supermarkten
Supermarkten (onder meer Albert Heijn), groothandels, instellingen en de Hema zijn klanten van het bedrijf. Zo'n 70 procent van de bollen uit Spakenburg is gevuld, 30 procent van de consumenten wil liever bollen zonder krenten en rozijnen.
Uit schattingen van oliebollenkenners - als fabrikant Koopmans - blijkt dat we deze dagen tegen de 100 miljoen oliebollen met zijn allen wegwerken. Volgens de laatste gegevens van marktonderzoeker GfK bakt 20 procent van de huishoudens de bollen zelf. De laatste jaren daalt dat cijfer langzaam. Consumenten kiezen steeds vaker voor gemak, dat is immers een trend. En dan is het kopen van bollen eenvoudiger dan ze zelf maken. Ook al omdat gezinnen steeds kleiner worden.
Niet enthousiast
De oliebol is vooral een Hollands product. In het buitenland worden de bollen niet echt met gejuich ontvangen. De Graaf: "We hebben het wel geprobeerd, maar dat is toch niet echt van de grond gekomen. Het is een traditie van ons. Nou, laten we dat zo houden."