Meer kinderen allergisch, vooral huisstofmijt-allergie rukt op
Er zijn steeds meer kinderen met een allergie. In twintig jaar tijd steeg het aantal kinderen met één of twee positieve allergietests in de regio Zwolle met bijna 10 procent, blijkt uit nieuw onderzoek van de Isala Klinieken in Zwolle. "We moeten alert zijn op de ernstige gevallen", zegt kinderarts Paul Brand.
Volgens hem lieten eerdere onderzoeken ook al zien dat er steeds meer kinderen zijn met allergische klachten. "Maar dit is het eerste Nederlandse onderzoek dat die stijging ook aantoont met bloedmetingen. Dat biologische bewijs was een soort missing link. Om een goede aanpak te kunnen bepalen, is het belangrijk dat we de biologische werking beter leren begrijpen."
Brand bestudeerde de bloeduitslagen van ruim 18.000 kinderen, die over een periode van twintig jaar werden doorverwezen naar het Isala-ziekenhuis voor een allergietest. "Het aantal aangevraagde testen bleef ieder jaar ongeveer gelijk, maar het deel dat allergische gevoeligheid liet zien nam toe", zegt hij.
De stijging in de onderzoeksresultaten is vooral te wijten aan een toename van inademingsallergieën (ook wel inhalatie-allergieën genoemd), zoals huisstofmijt-allergie of allergie voor huisdieren.
Bij kinderen bij wie de huisarts of specialist een allergie vermoedt, wordt bloed afgenomen. Met zo'n bloedtest wordt gekeken of het lichaam allergische gevoeligheid toont voor één of meer van de vijf meest voorkomende inademingsallergieën (huisstofmijt, honden, katten, boompollen, graspollen) en de vijf meest voorkomende voedselallergieën (pinda, koemelk, kippenei, soja, tarwe).
Artsen spreken van een allergie als iemand last heeft van klachten, in combinatie met een positieve bloedtest. De klachten kunnen variëren van licht tot ernstig. "Acht op de tien kinderen waarbij de bloedtest een allergische reactie laat zien, hebben daar verder weinig last van", zegt Brand. "Maar bij twee op de tien geeft het dus wel problemen."
Moe en benauwd
Die problemen komt ook kinderallergoloog Marike Stadermann regelmatig tegen in haar spreekkamer in het Diakonessenhuis in Utrecht. De toename van vooral inademingsallergieën herkent ze. "We zien op de poli steeds meer kinderen in de basisschoolleeftijd met huisstofmijt- en pollenallergie."
Vroege herkenning van een allergie is belangrijk. "Afgelopen jaren is er daarom veel scholing en bijscholing geweest voor huisartsen", zegt Stadermann. "Een inademingsallergie wordt vaak pas heel laat herkend. Kinderen zijn snotterig, benauwd, moe. Ze floreren niet. Maar dan wordt vaak ten onrechte gezegd dat het kind waarschijnlijk gewoon een beetje zo is. Terwijl het op zich goed te behandelen is."
Blinde vlek
Ten opzichte van andere Europese landen vindt Stadermann dat de aandacht voor allergie en onderzoek ernaar in Nederland achterblijft. "Er wordt momenteel best veel onderzoek gedaan naar preventiemogelijkheden van bijvoorbeeld voedselallergie. Maar dat komt vooral uit Engeland en Duitsland. Het is lastiger subsidie te krijgen voor onderzoek dat zich richt op de preventie van allergie dan voor bijvoorbeeld de behandeling van kanker. En we zijn relatief met weinig allergologen."
Nederland telt dertig allergologen en elf kinderallergologen. "Er moeten komende jaren echt allergologen bij" zegt Ingrid Terreehorst, internist-allergoloog in het AMC in Amsterdam en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Allergologie. "We hopen komende jaren meer internisten te verleiden om dit aandachtsgebied te kiezen."
"Allergie heeft het imago van een relatief mild ziektebeeld", zegt Terreehorst. "We moeten ervoor waken dat de juiste aanpak van allergieën een blinde vlek wordt. Allergieën komen steeds meer voor, en daarmee ook ernstige allergieën."
Overigens vindt de meeste herkenning en behandeling van (milde) allergieën plaats bij de huisarts. Doorverwijzing naar een algemeen kinderarts, een keel-neus-en-oorarts of een gespecialiseerde (kinder)allergoloog, is pas aan de orde als de klachten niet onder controle te krijgen zijn en uitgebreider onderzoek gewenst is.