Verdwenen voetbalclubs zijn nog lang niet vergeten
"Van mijn transferbedrag naar De Graafschap is voor het grootste gedeelte deze tribune betaald. Dus jullie snappen wel: eigenlijk is-ie voor een gedeelte van mij!", grapt de 67-jarige Gerdo Hazelhekke. De oud-voetballer wijst tijdens een rondleiding naar een tribune van de Wageningse Berg, zijn thuisbasis in de jaren zeventig.
De tribune zit inmiddels vol onkruid en wordt al bijna 25 jaar niet meer gebruikt voor wedstrijden in het betaald voetbal. Sommigen zullen het stadion omschrijven als vergane glorie, anderen zien in de Berg een ideaal decor voor een nostalgisch voetbalevenement.
De nog altijd grotendeels intact zijnde tribunes vormden zaterdag de basis van de Dag van de Verdwenen Clubs, georganiseerd door magazine Staantribune.
SVV, FC Wageningen, SC Veendam, RBC, HFC Haarlem, FC Amsterdam, VC Vlissingen, SC Amersfoort, AGOVV en Fortuna Vlaardingen. Profclubs die niet meer bestaan, maar voor altijd de harten van de fans hebben veroverd. Ze kwamen weer even tot leven.
"We wilden eigenlijk wat terugdoen voor de mensen die nog steeds supporters zijn van die clubs", vertelt Jim Holterhuës, hoofdredacteur van Staantribune. "Zo'n club maakt deel uit van je identiteit en opeens ben je dat dan kwijt. Vandaag komt het een beetje terug."
Er wordt gevoetbald op de Berg, er is een panel met oud-spelers van de voormalige clubs en ook supporters komen aan het woord. Door heel Nederland hebben fans de weg naar Wageningen gevonden. Ook de sjaals en shirts van weleer zijn meegekomen. Het is verlangen naar vroeger.
"Ik mis de club nog elke dag", zegt voormalig goaltjesdief Hazelhekke nadat hij een groep van zo'n dertig mensen een rondleiding in het stadion heeft gegeven.
"Oud-spelers komen nog elke dinsdagmorgen bij elkaar op de Berg om de problematiek in de wereld te bespreken - en ook op te lossen, heb ik begrepen - en om het te hebben over de mooie tijden van toen."
Niet alleen de oud-voetballers trekken nog naar het stadion, ook supporters willen nog weleens omrijden als ze in de buurt zijn. Hazelhekke: "Heel veel mensen bezoeken het als een soort bedevaartsoord. Dat zegt toch wel wat."
"Het is niet de dag van de vergeten clubs, maar van de verdwenen clubs. Want we zijn nog niet vergeten. Dat is heel mooi."