VN: Syriërs in Douma komen om van de honger
De voedselsituatie in de Syrische enclave Oost-Ghouta vlak bij de hoofdstad Damascus is ernstig verslechterd. Volgens de Verenigde Naties hebben mensen dagenlang niets te eten of moeten ze het doen met bedorven producten of voedsel dat eigenlijk voor dieren is bestemd.
Het VN-wereldvoedselprogramma WFP zegt dat ongeveer 175.000 inwoners van de stad Douma, die in de enclave ligt, ondervoed zijn. Het gebied is in handen van opstandelingen en is sinds 2012 omsingeld door militairen van president Assad. Daardoor kunnen voedsel en medicijnen de stad moeilijk bereiken.
Het WFP zegt dat sinds september ten minste vier mensen zijn gestorven aan ondervoeding, onder wie een kind dat zelfmoord pleegde vanwege de honger. Families in de stad proberen het beschikbare voedsel zo eerlijk mogelijk onder de kinderen te verdelen.
Brood 85 keer duurder
Sinds augustus is er geen voedselkonvooi meer in Douma geweest om tarwemeel te leveren. Volgens het VN-rapport kost een brood in de enclave 85 keer meer dan in de hoofdstad Damascus, zo'n 15 kilometer verderop.
De VN verwacht dat het voedseltekort alleen nog maar groter wordt omdat Oost-Ghouta en Douma onder vuur liggen. Door de bombardementen van Russische gevechtsvliegtuigen en beschietingen van het Syrische regeringsleger is de vruchtbare grond in het gebied lastig te bereiken.