Kolenmijnen slaan diepe kloven in Duitsland
Wat doen we toch met al die vervuilende kolencentrales? Dat is een belangrijke vraag deze week in Duitsland. Op de klimaatconferentie in Bonn, maar ook bij de formatiegesprekken in Berlijn. Want al heeft Duitsland een groen imago, en klopt dat ook deels, ze hebben ook de hoogste CO2-uitstoot van Europa.
Ruim 40 procent van alle energie komt uit kolen. Mede daardoor dreigt Duitsland zijn eigen klimaatdoelstellingen (40 procent minder CO2-uitstoot in 2020) niet te halen.
De toekomst van deze kolencentrales is een van de grote twistpunten in de verkennende coalitiegesprekken die Merkel op dit moment voert. Die Grünen pleiten voor een snelle Kohleausstieg, alle kolencentrales voor 2030 van het net. De liberale FDP en Merkels CDU/CSU vrezen de gevolgen daarvan: een onzekere stroomvoorziening, tienduizenden banen die verloren gaan en een stijgende stroomprijs.
Er is een aantal plekken in Duitsland waarvan het lot direct verbonden is met de plannen van de regering. Het Oost-Duitse Proschim is er een van. Het dorpje met zo'n 300 inwoners ligt pal naast de kolenmijn Welzow Süd. Maar de vraag is: hoe lang nog? Omliggende dorpen hebben al moeten wijken voor de mijn en ook Proschim wordt in uitbreidingsplannen genoemd.
"Veertig jaar leven we hier nu al in onzekerheid", vertelt Sybille Tetsch. Ze groeide op in Proschim en heeft er nu samen met haar man een flammkuchen-restaurant. Hun huis staat op nog geen kilometer van de afgraving. "Al sinds voor de Wende, de val van de muur, wordt gezegd dat we weg moeten. En die dreiging is altijd gebleven. Maar we zijn er nog steeds", lacht ze bitter.
De mijn is "alomtegenwoordig", vertelt ze. Zelf kroop ze als kind onder een hek en speelde er tussen de omgewoelde aarde. Haar vader werkte er. Nog steeds zijn zeker 8000 mensen in de regio financieel afhankelijk van de kolencentrale. Maar intussen is Proschim verdeeld in twee kampen: zij die willen dat de mijn open blijft en zij die willen dat-ie dicht gaat.
Sybille en haar man behoren tot het laatste kamp. Uit milieu-overwegingen - "we hebben die smerige kolenstroom niet nodig" - maar ook omdat ze niet weg willen uit Proschim. "Natuurlijk, als de mijn sluit zullen veel mensen hun banen verliezen, goedbetaalde banen. Maar wij verliezen ook wat, onze heimat, onze traditie, en onze huizen."
De stemming in het dorp wordt er flink door verpest. "Mensen steken de straat over, alleen maar om elkaar niet te hoeven begroeten", vertelt Sybille. De kloof loopt soms zelfs dwars door families. "De zoon werkt voor de kolencentrale, de vader wil zijn huis niet opgeven. Meerdere familiefeesten zijn daardoor met ruzie op straat geëindigd."
Vanaf het huis van Sybille en Alexander Tetsch is het een paar minuten rijden naar het dorpje Haidemühl. Of tenminste, wat daarvan over is. Dit dorpje werd ruim tien jaar geleden al ingelijfd door het kolenbedrijf, waarschijnlijk beginnen ze er binnen een paar jaar met baggeren.
Nu is het een spookdorp. De huizen overgroeid met planten, leeggeroofd door koperdieven. Sybille vertelt dat ze hier naar school ging. Het schoolgebouw is er niet meer. "Zo worden herinneringen één voor één uitgewist."
De inwoners van Haidemühl hebben allemaal een schadevergoeding gekregen. Daar kunnen ze ook in Proschim wel op rekenen, maar daar zitten Sybille en Alexander niet op te wachten. Sybille: "Wie bepaalt er hoeveel die oude walnotenboom waard is? Die ons in de zomer schaduw geeft? Of de groentetuin waar ik al jaren met heel mijn hart aan werk? Die zijn gewoon niet te vervangen."