Officiële ontvangst Ambonese KNIL-militairen door Defensie
De laatste nog levende Ambonese KNIL-militairen worden officieel ontvangen door Defensie. Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Hans van Griensven heeft volgende maand een gesprek met hen. De Molukse gemeenschap ziet dat als een vorm van erkenning.
Bekeken wordt of oud-militairen die recht hebben op medailles, maar die nooit hebben gekregen, ze alsnog kunnen krijgen. Ook hebben alle militairen recht op de veteranenstatus, maar ze hebben die niet allemaal aangevraagd. Het ministerie van Defensie gaat hen daarbij helpen.
Leo Reawaruw van de Molukse actiegroep Maluku4Maluku spreekt in De Telegraaf van een historische doorbraak. "De KNIL-militairen hebben voor het vaderland gevochten, maar kregen nooit de waardering waarop ze recht hebben."
Uitkeringen
Vorig jaar besloot de Nederlandse regering al achterstallige uitkeringen te betalen aan KNIL-militairen en Indische ambtenaren. Ook dat werd gezien als een blijk van erkenning.
Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger was het Nederlandse koloniale leger en bestond van 1830 tot 1950. De KNIL-militairen moesten vechten tegen de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders. Toen Nederland die strijd verloor en Indonesië onafhankelijk werd, kwamen ze in 1951 naar Nederland. Niet uit vrije wil: in het onafhankelijke Indonesië konden ze niet blijven, omdat ze daar werden beschouwd als collaborateurs.
Gijzelingsacties
Het verblijf in Nederland zou tijdelijk zijn. De militairen werden met hun gezinnen ondergebracht in speciale woonoorden. Sinds die tijd strijden ze voor officiële erkenning van hun status als oud-militair, een moeizame kwestie omdat de Nederlandse overheid op de meeste wensen en eisen niet wil ingaan.
Het gevoel van miskenning zit diep bij de Molukse gemeenschap en leidde bijvoorbeeld in de jaren zeventig mede tot de gijzelingsacties in treinen en een school in Drenthe, waarmee de tweede generatie opnieuw probeerde om concessies af te dwingen van de regering.