Jihadisten mogen bij verstek berecht worden
Twee Rotterdamse jihadverdachten die vermoedelijk nog steeds in Syrië verblijven, mogen bij verstek worden berecht. Volgens de rechtbank in Rotterdam is het belang van de samenleving bij berechting van de jihadverdachten groter dan het belang van de verdachten om bij hun proces aanwezig te zijn.
Het is een overwinning voor het Openbaar Ministerie. Tot nu toe dwarsboomde een andere Rotterdamse rechter het plan van het OM om jihadstrijders die nog in het buitenland zijn al te vervolgen.
De kamer van de rechtbank die de verstekzaken tegenhield, deed dat omdat volgens de rechters het recht van verdachten om hun eigen proces bij te wonen zwaar weegt. Dat recht is vastgelegd in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Elders wel gelukt
Het OM is het principieel oneens met deze rechter, maar kan er niets aan doen. De opstelling van de kamer van de Rotterdamse rechtbank staat volgens het OM haaks op de meer dan 120 verstekveroordelingen in België en tientallen veroordelingen bij verstek in Frankrijk. Zelfs de rechtbank in Den Haag heeft een aantal jihadstrijders bij verstek veroordeeld.
"Dit roept dan ook de vraag op hoe het toch kan dat de beslissingen van een andere kamer van deze rechtbank zo zeer afwijken van honderden beslissingen van tientallen rechters in binnen- en buitenland terwijl daar exact hetzelfde EVRM van toepassing is", hield officier van justitie Ferry van Veghel de rechtbank voor.
Vechten bij terreurgroep
Bij deze samenstelling van de rechtbank vind het OM wel gehoor. In de zaak van drie Rotterdamse jihadverdachten mag het OM behalve de teruggekeerde Mohamed R. ook zijn maten Houssaine Z. en Saad C. vervolgen. Het drietal zou naar Syrië zijn gereisd om zich aan te sluiten bij een terroristische groepering. Z. en C. zouden daar nog steeds zijn.
R. werd begin dit jaar in Spanje aangehouden en uitgeleverd aan Nederland. Het proces tegen de drie Rotterdammers gaat in februari van start.