VN-rapport: kindersterfte daalt, maar pasgeborenen overlijden vaker

De resultaten van de wereldwijde aanpak van kindersterfte zijn positief, maar er valt nog een wereld te winnen. Dat blijkt uit een VN-rapport dat vandaag uitkomt. De meest recente cijfers laten zien dat het aantal kinderen dat in de eerste vijf levensjaren overlijdt sinds 2000 is gedaald van meer dan 27.000 naar 15.000 kinderen per dag. In 2016 overleden 5,6 miljoen kinderen.

In het VN-rapport staat dat er sinds 2000 zo'n vijftig miljoen kinderen onder de vijf zijn gered. Volgens UNICEF blijft de vooruitgang van de afgelopen jaren nu steken op de kindersterfte kort na de geboorte.

Van alle kinderen die voor hun vijfde jaar sterven, gaat het in 46 procent om kinderen tot één maand oud. Dat percentage was voorheen 41 procent. Dat betekent dat nog steeds elke dag 7000 pasgeborenen sterven. Complicaties bij de zwangerschap of bij de geboorte waren de voornaamste oorzaak.

Oorzaken

Een gebrek aan toegang tot gezondheidszorg tijdens de zwangerschap en bij de geboorte, te weinig beschikbare vaccinaties en basismedicijnen en problemen met borstvoeding worden verder als redenen genoemd voor de sterfte onder pasgeboren kinderen. Ook de gebrekkige toegang tot veilig drinkwater en hygiënische sanitaire voorzieningen in arme regio's zijn belangrijke oorzaken, staat in het rapport.

Verwacht wordt dat er tussen 2017 en 2030 zestig miljoen kinderen voor hun vijfde verjaardag zullen sterven. In de helft van die gevallen gaat het om pasgeborenen.

De meeste pasgeboren kinderen overlijden in Zuid-Azië (39 procent) en in Afrika ten zuiden van de Sahara (38 procent). De helft van de sterftegevallen komt uit vijf landen in die twee regio's: India, Pakistan, Nigeria, Congo en Ethiopië.

Oudere kinderen

Nieuw in dit VN-onderzoek zijn de sterftecijfers voor oudere kinderen. Vorig jaar overleden ongeveer een miljoen kinderen tussen de vijf en de veertien jaar. Ongelukken en verwondingen komen in die groep vaker voor als doodsoorzaak.