Honderdduizenden Rohingya overleven in modderig duinlandschap
Met honderdduizenden zitten ze in de modder op elkaar. Karline Kleijer, noodhulp-coördinator bij Artsen zonder Grenzen, is net terug uit Bangladesh waar ze met eigen ogen zag hoe erbarmelijk de omstandigheden zijn waaronder de Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar in de kampen leven.
In het NOS Radio 1 Journaal beschrijft ze het deprimerende uitzicht. "Ze zitten hutjemutje op elkaar. Als je door die kampen heenloopt, zie je heuvel na heuvel een soort modderig duinlandschap waar mensen met stukjes zwart plastic een hutje gebouwd hebben met wat bamboestokken. Er komt geen einde aan. Het regent elke dag en komende maand is het tyfoon-seizoen."
Nog elke dag komen er meer mensen bij. De vluchtelingenkampen in Bangladesh aan de grens zaten al vol met Rohingya die de afgelopen jaren al uit Myanmar waren gevlucht. Dat aantal is sinds begin september verdubbeld tot meer dan een miljoen. "Ook gisteren zijn er weer 20.000 mensen de grens overgegaan."
De aantallen zijn zo groot dat het voor hulporganisaties onmogelijk is om in korte tijd te zorgen voor elementaire zaken als schoon drinkwater en voldoende toiletten, zegt Kleijer. Dus ziektes liggen op de loer. "Je kunt je voorstellen: regen, modder en mensen die hun behoefte doen om hun tentje heen. Dat water loopt naar beneden en komt terecht in zelfgegraven kuilen, en dat gebruiken ze vervolgens om te drinken en de was te doen. het is een schrijnende toestand."
Daar komt nog bij dat de Rohingya de kampen niet mogen verlaten. "We hebben veel respect voor de overheid van Bangladesh die deze 500.000 mensen toch weer heeft toegelaten. Veel landen in de wereld kunnen daar een voorbeeld aan nemen. Maar ook zij maken zich zorgen. De bevolking van Bangladesh denkt, weer 500.000 mensen erbij, willen wat dat wel? Dus de mensen mogen wel naar het veilige Bangladesh komen, maar ze moeten dan wel in dat ene gigantische kamp blijven. Als ze verder het land in gaan worden ze gearresteerd."
Ze vertellen verhalen over baby's die in brandende hutten worden gegooid. Echt verschrikkelijk.
Maar zelfs de kampen zijn nog altijd beter dan de plek waar ze vandaan komen. Kleijer heeft veel meegemaakt, maar zelden zulke verschrikkelijke verhalen gehoord over de wreedheden van het leger van Myanmar. "Bijna alle mensen hebben geweld gezien. Heel veel mensen hebben familieleden verloren. Ze vertellen dat hun dorp in de fik gestoken werd, dat ze wegrenden en in de rug geschoten werden tijdens hun vlucht door de rijstvelden."
Veel vrouwen zijn verkracht. "We hebben in de eerste drie weken dertig vrouwen behandeld, en sommigen hebben ook machetewonden. Ze vertellen verhalen over baby's die in brandende hutten worden gegooid. Echt verschrikkelijk. En we hebben 230 gewonden behandeld en als je dan het verhaal hoort van die mensen... Sommigen hebben schotwonden, sommigen hebben hun benen verloren doordat ze op mijnen zijn gestapt, er zijn kinderen met brandwonden. En die wonden komen overeen met de verhalen die ze vertellen."
Waarschijnlijk is het grootste deel inmiddels gevlucht, maar een paar honderdduizend Rohingya zijn nog in Myanmar. Hoe die eraan toe zijn is nauwelijks bekend. Kleijer: "Wij zijn wel aanwezig in het gebied maar we mogen niet meer het kantoor uit. We horen van andere organisaties die nog enigszins kunnen rondrijden dat er niet veel dorpen meer over zijn."
In het centrale deel van Rakhine State, de regio in Myanmar waar de Rohingya vandaan komen, leven zo'n 300.000 mensen in kampen. "Er zijn verhalen over dat die mensen daar niet weg mogen. De kampen zouden zo'n beetje belegerd zijn en er zouden grote problemen zijn met voedsel. Wat wij horen van onze contacten is dat de situatie ook daar wel heel erg moeilijk is."
Ondanks alle ellende gaan Kleijer en haar collega's van Artsen zonder Grenzen onvermoeibaar door met hun werk in het gebied. "Ik vergelijk het soms een beetje met de brandweer of de ambulancedienst in Nederland. Je ziet veel ellende maar je bent daar ook om hulp te bieden en dat maakt een groot verschil. Wij bieden gezondheidszorg. We hebben ziekenhuizen en klinieken. We hebben 200 toiletten gebouwd. Dat is nog steeds niet genoeg. Maar dat je voor die individuen die daar gebruik van maken het verschil kan maken, dat houdt je gaande."