Stephan Vegelien
Stephan Vegelien
Lees je vanaf vandaag een Frans modeblad, dan is de kans groot dat je een waarschuwing krijgt dat de foto digitaal is bewerkt. Een nieuwe wet moet duidelijk maken dat modellen dunner of dikker zijn gephotoshopt op foto's in bladen, online en op billboards.
Zo zouden lezers niet met onrealistische schoonheidsidealen worden geconfronteerd. Maar hoe effectief is zo'n maatregel?
Volgens fotograaf en blogger Bianca Toeps is het onzinnig om digitaal bewerkte foto's van een label te voorzien. "Het zal geen klap uithalen", stelt ze. "Alle foto's zijn nabewerkt. Dus moeten ze in Frankrijk straks gewoon alles gaan labelen, waardoor het label niks meer voorstelt."
"Ik denk dat er nogal wat misverstanden zijn over wat nabewerken inhoudt", zegt ook modefotograaf Sabine Metz. "Bewerken is nogal een breed begrip." Volgens Sabine is het beeld dat modellen centimeters dunner worden gemaakt met Photoshop zwaar overdreven. "Ik maak vaker mee dat ik een erg dun model hier en daar wat moet opvullen, dan andersom. En vaak heeft dat meer met de vastgelegde pose te maken dan met het model zelf."
Dat herkent Bianca ook. "Het gaat om het lijnenspel, om vormen. Ik maak een model vaak zowel dikker als dunner in één foto. En we gebruiken Photoshop vooral om dingen te fixen die we ook op de set hadden kunnen aanpassen. Maar dan waren we een halve dag kwijt geweest." Sabine voegt toe: "Het overgrote deel is achtergronden poetsen, kreukels uit kleding verwijderen, losse haren wegpoetsen en het corrigeren van vervormingen door de lens."
Uiteindelijk gaat het niet om hoe het beeld gemaakt wordt, maar het beeld dat jonge mensen onder ogen krijgen. De Franse overheid wil met deze maatregel de strijd aangaan met eetstoornissen in het land. In totaal hebben zo n 600.000 Fransen last van een eetstoornis. Een eetstoornis is onder 15-24 jarigen zelfs doodsoorzaak nummer twee, na verkeersongevallen.
Hoogleraar Eric van Furth van het Leids Universitair Medisch Centrum zegt dat er geen simpele relatie is tussen bewerkte foto's en eetstoornissen. "Het is wel zo dat als je niet weet dat een foto bewerkt is, dat een grotere impact heeft dan als je het wel weet. Ik denk dat het vermelden een relativerende boodschap is die belangrijk is voor jongeren."
Hij stelt dat jonge mensen veel worden blootgesteld aan onrealistische schoonheidsidealen in bladen, reclames en op internet. Dat heeft een effect op de zelfwaardering. "Als je jezelf altijd vergelijkt met een slank en glad gepoetst ideaal en je gaat geloven dat dat de werkelijkheid is, dan is dat niet bevorderlijk voor je zelfwaardering. Dat kan bijdragen aan een eetstoornis. Maar dat is niet de enige oorzaak."
"Mensen met eetstoornissen kunnen een voorbeeld nemen aan modefoto's, maar dat is een gevolg, geen oorzaak", zegt Bianca. "Een eetstoornis is een stoornis die draait om controle. Ik heb zelf een eetstoornis gehad en in mijn therapiegroep wilde bijna niemand eruit zien als een fotomodel."
Zij stelt dan ook voor niet zo op de mode-industrie te focussen, maar het probleem bij de kern aan te pakken. "Als ze iets willen doen tegen eetstoornissen, dan moeten ze zorgen dat klinieken geen wachtlijsten meer hebben, dat de prestatiedruk op kinderen wordt verlaagd en dat er meer aandacht komt voor misbruikpreventie."
Zowel Bianca als Van Furth zeggen dat betere vertegenwoordiging van mensen van verschillende maten belangrijker is dan labelen. "Mensen moeten boos worden", zegt Bianca. "Zoals laatst bij Vogue over donkere modellen. Dan zie je dat ze op een gegeven moment hun koers aanpassen. En kledingwinkel Monki gebruikt tegenwoordig ook al modellen van alle soorten en maten op hun site."
Van Furth voegt toe: "Ik zie ook een trend van juist helemaal niet bewerkte-foto's. De roep om echtheid is groot. Ik hoop dat er hierdoor ook bij bedrijven een drive komt om meer echtheid en meer diversiteit te laten zien."