De twee zeilboten tegen een ijsblok
NOS NieuwsAangepast

Nederlandse zeilers op terugweg van barre tocht richting Noordpool

  • Anna Mees

    redacteur Online

  • Anna Mees

    redacteur Online

Een expeditiegroep met twee Nederlandse schippers is op de terugweg vanaf een punt in de Noordelijke IJszee dat naar eigen zeggen niet eerder per boot en zonder ijsbrekers werd bereikt.

Met hun Arctic Mission willen de tien expeditieleden aantonen dat het vanwege het smeltende poolijs mogelijk is om met een zeilboot een flink eind richting Noordpool te varen. De Noordelijke IJszee, ook wel bekend als de Arctische Oceaan, was tot een aantal jaar geleden nog niet te bevaren. Maar door klimaatverandering is het mogelijk dat hij over zo'n twintig jaar 's zomers grotendeels ijsvrij is. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het overlegorgaan van aan de oceaan grenzende landen, de Arctische Raad.

Omdat de zee nu veel eenvoudiger begaanbaar is, vrezen de expeditieleden voor commerciële scheepvaart en visserij. Ze willen dat de internationale wateren beter beschermd worden. Erik de Jong, schipper en ontwerper van een van de twee zeilschepen, zegt via de satelliettelefoon: "Iedereen zou hier zoveel kunnen vissen als hij zou willen. Daar moet een discussie over komen."

Expeditieleider Pen Hadow aan het roer, in het midden schipper Erik de Jong

Vrijdagochtend voeren de schepen Bagheera en Snow Dragon II weer in de Beringstraat, tussen Alaska en Rusland. Daarmee is de missie van zes weken onder leiding van ontdekkingsreiziger Pen Hadow bijna ten einde. De reizigers kwamen tot 80 graden noorderbreedte. Dat is een kleine 900 kilometer van de Noordpool vandaan, iets minder ver dan vooraf verwacht.

"Op basis van de windrichting, temperatuur en welke kant het ijs op beweegt, kregen we waarschuwingen over de dikte van de ijsconcentratie", vertelt De Jong. Het noordwaarts varen had niet veel langer moeten duren, bleek achteraf. "We zijn vorige week precies op tijd omgekeerd. Vlak erna is het noordelijkste punt waar we waren geweest, dat toen 200 mijl achter ons lag, ingevroren."

Het ijs hebben ze tijdens hun reis zo nu en dan weggeduwd. "We hebben tegen verschillende blokken aan moeten duwen om ons een weg te banen. Het zijn allemaal ijsblokken die los ronddrijven en die zich door wind en stroming verplaatsen."

Een van de reizigers toont een watermonster

Co-schipper Jaap van Rijckevorsel, de andere Nederlander aan boord: "Je zeilt in een soort bewegend doolhof met ijsschotsen als obstakels. De openwatergeulen daartussen probeerden we te volgen, maar die verschuiven natuurlijk allemaal. Iedere twee à drie dagen kregen we een nieuw plaatje op basis van satellietbeelden. Daarop konden we zien of het veilig was om door te gaan."

De expeditieleden verzamelden onder leiding van promovendus Tim Gordon van University of Exeter uiteenlopende data: van microplastics in het water tot het dag- en nachtritme van plankton en bacteriën. Maar ook van walvissen, die via geluid met elkaar communiceren en dat mogelijk anders doen als geluid in de Noordelijke IJszee verandert door smeltend ijs. Het analyseren van de data gaat naar verwachting ongeveer een jaar duren.

De expeditieleden op het noordelijkste punt dat ze bereikten (80 graden). Voorste rij midden: Erik de Jong, achterste rij tweede van links: Jaap van Rijckevorsel

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl