Ongewoon in Afrika: mysterieuze Dos Santos sterft liever niet op troon
Voor een president die 38 jaar aan de macht was, is Jose Eduardo dos Santos een opvallend mysterie gebleven voor de bewoners van Angola. Dos Santos is geen volksmenner die met opzwepende speeches zijn volk aan zich bond. Hij gaf liever geen interviews en regeerde zijn land van achter de schermen, stilletjes, geheimzinnig.
De verkiezingen vandaag zouden een eind moeten maken aan het Dos Santos-mysterie: hij treedt vrijwillig terug en heeft het leiderschap van regeringspartij MPLA overgedragen aan een opvolger: de saaie bureaucraat Joâo Lourenço, voormalig minister van Defensie.
Machtswissel
Het is ongewoon voor een Afrikaanse leider om zo'n stap opzij te maken, veel collega's sterven liever op de troon. Maar het wordt steeds minder ongewoon op dit continent.
Eind vorig jaar erkende Gambia's president Yahya Jammeh na 23 jaar presidentschap zijn verlies na verkiezingen, hoewel hij maanden later pas na grote militaire druk van buurlanden zijn ontslag indiende. Dos Santos pakt het slimmer aan: hij geeft de macht in handen van een man die al tientallen jaren vlak achter hem aanloopt.
De saaie Lourenço, is zijn veilige keuze. Zijn partij diende een wetsvoorstel in dat Dos Santos levenslange immuniteit moet geven tegen vervolging. Dos Santos wil emeritus president worden, een president buiten dienst. Hij heeft die bescherming wel nodig.
Angola onder Dos Santos werd bekend om twee dingen: de burgeroorlog en de corruptie. Die oorlog begon meteen na onafhankelijkheid van oud-kolonisator Portugal en werd gevoed door de grootmachten in de Koude Oorlog. Regeringspartij MPLA kreeg steun van de Sovjet-Unie en Cuba. De rebellen van Unita hadden de rugdekking van de Amerikanen en het apartheidsregime van Zuid-Afrika.
Uiteindelijk was het Dos Santos die won: in 2002 vermoordden zijn elite-troepen Unita-leider Jonas Savimbi. Daarmee eindigde een van Afrika's bloedigste oorlogen vrijwel meteen.
Economische bloei
Daarna braken de zeven vette jaren aan voor Angola. Door torenhoge olieprijzen groeide de economie alle Afrikaanse landen voorbij. Chinezen legden wegen, treinsporen en vliegvelden aan voor Dos Santos' regering, die zich bij de eerste verkiezingen in 2008 kon presenteren als de vredesmaker.
De MPLA won met 82 procent van de stemmen. Dat zal zijn opvolger hem niet makkelijk nadoen. Lourenço erft een economie in crisis. Door dalende olieprijzen en nauwelijks investeringen in andere sectoren ligt de Angolese economie op zijn gat. Bovendien zijn er nieuwe partijen op het toneel verschenen.
Onder de jeugd in de hoofdstad Luanda is Casa-CE populair, een coalitie van kleine partijtjes die genoeg hebben van de plunderende elite. Regeringspartij MPLA kan nog steeds rekenen op zijn wijdverbreide patronagesysteem, waarmee de dorpshoofden in iedere uithoek van het land worden beloond voor goede verkiezingsresultaten.
Maar Angola verstedelijkt en verjongt. Twee derde van de bevolking is jonger dan 25. Voor hen is de oorlog die Dos Santos won een ver verleden dat ze zich nauwelijks kunnen herinneren. Dos Santos verdwijnt van het toneel. En daarmee verandert onmiskenbaar het oude Angola.