Het is eten of gegeten worden voor Unilever
Dag in dag uit gaan producten van Unilever door de handen van 2,5 miljard mensen. Zeep, soep, saus, shampoo, smeersels en ijs. In elk keuken, badkamer of koelkast ligt wel iets. Magnum, Andrélon, Zwitsal en Biotex zijn maar enkele van de merken.
De voedings- en verzorgingsreus Unilever ontstond in 1892 door het fuseren van de Britse zeepfabrikant Lever en de Nederlandse Margarine Unie. Het bedrijf is verantwoordelijk voor meer dan 400 wereldmerken. Sommige zijn goed voor meer dan een miljard euro omzet per jaar. De omzet bedraagt meer dan 50 miljard euro. Bij het bedrijf werken wereldwijd 170.000 mensen in zo'n 250 fabrieken en vestigingen.
Begin dit jaar bracht de Amerikaanse concurrent Kraft Heinz een bod van 134 miljard euro uit op Unilever. Binnen een paar dagen werd het bod afgewimpeld en Kraft droop af. Maar Unilever besefte wel dat er wat moest gebeuren, en snel.
Te groot om gegeten te worden
De strategie werd aangescherpt en aandeelhouders werd meer winst in het vooruitzicht gesteld. Besloten werd om de margarinedivisie te verkopen, weliswaar een van de poten onder het bedrijf, maar niet zo winstgevend.
Unilever verkoopt de worsten- en soepfabriek in Oss. De Unox-rookworst en de erwtensoep zullen voortaan door de Zwanenberg Food Group worden gemaakt, een bedrijf waar Unilever al een verleden mee heeft. Van de zes fabrieken voor margarine, zeep, pindakaas en rookworst die Unilever tien jaar geleden had staan in Nederland, blijft er straks nog maar eentje over: de ijsfabriek in Hellendoorn.
Verkopen van minder winstgevende onderdelen, zoals de smeersels, de 'spreads', en het aankopen van meer lucratieve merken, zijn een manier om vijandige overnames te ontmoedigen. Groter en sterker worden met als doel too big to be eaten. Het is een kwestie geworden van eten of gegeten worden.
Veel bedrijven hebben goed gevulde zakken voor overnames en financiering is tegenwoordig spotgoedkoop.