OESO prijst Nederlandse ontwikkelingsbeleid, maar heeft ook zorgen

Nederland moet duidelijk maken hoe het financiële klimaatverplichtingen aan ontwikkelingslanden gaat nakomen. Dat zegt de OESO in een evaluatierapport over Nederlandse ontwikkelingsbeleid.

Nederland heeft toegezegd om ontwikkelingslanden te helpen met de klimaataanpak. Het gaat om een bedrag dat oploopt tot 1,2 miljard euro per jaar in 2020. De OESO wil dat Nederland duidelijk maakt hoe het dat gaan doen.

Positief

De OESO is ook positief over Nederland. Nederland is vernieuwend bij thema's als gezondheid en gelijkheid van man en vrouw.

Ook prijst de OESO de combinatie van hulp met handel en investeringen. Nederland speelt hierin een voortrekkersrol door het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen en het steunen van ondernemen in ontwikkelingslanden.

Verder zijn er lovende woorden voor de noodhulp. De Nederlandse overheid werkt goed samen met Nederlandse NGO's waardoor Nederland snel kan reageren op rampen en andere noodsituaties.

Te veel bezuinigd

Maar er is ook kritiek. Zo maakt de OESO zich zorgen over het dalende budget voor ontwikkelingssamenwerking. De organisatie roept Nederland op om zich weer te houden aan de internationale afspraak om 0,7 procent van het bruto nationaal product aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. Dat wordt nu niet meer gehaald.

Ook is de OESO niet goed te spreken over de bezuinigingen op de ambassades. Doordat er ambasades zijn gesloten en andere ambassades het moeten doen met minder mensen, is de Nederlandse hulp minder effectief.

De OESO vindt verder dat de belangen van de allerarmsten onvoldoende meetellen in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid.

Allerarmsten

Volgens Ruerd Ruben, onderzoekcoördinator bij Wageningen Economic Research, blijkt uit de OESO-evaluatie dat de hulp aan de allerarmsten ernstig onder druk staat. Slechts 11 procent van het ontwikkelingsgeld gaat rechtstreeks naar de armste landen.

Both Ends, een belangenorganisatie die samenwerkt met milieu- en mensenrechtenorganisaties in ontwikkelingslanden, is blij met de conclusie van de OESO dat de belangen van de allerarmsten onvoldoende worden gehoord.

Directeur Daniëlle Hirsch: "We lopen het risico dat we investeren in dingen die ons goed uitkomen zonder te luisteren naar de allerarmsten in de landen zelf".

Minister Ploumen positief

Demissionair minister Ploumen van ontwikkelingssamenwerking reageert verheugd op het rapport. "Dit is een bevestiging van het beleid dat we 4,5 jaar geleden hebben ingezet. Mooi dat een toonaangevende organisatie als OESO onze inspanningen zo waardeert."

Ploumen wijst op de lovende woorden voor verschillende onderdelen van het beleid. Als voorbeeld noemt ze het verduurzamen van de handel met ontwikkelingslanden voor producten zoals textiel, cacao en palmolie.